“Stuurman aan wal”

Meneer Willem weet nog niet of hij in een container gaat wonen. Stomtoevallig kwam ik hem tegen vlakbij de plek waar vijf zogeheten skaeve huse moeten komen. De gemeente Dordrecht spreekt van “bij de ruïne van het Huis te Merwede”, maar de media van “achter de gevangenis”. Het is allebei juist. Het is in elk geval een behoorlijk afgelegen plekje dat jaren geleden nog diende als voorterrein van de daar afgemeerde asielboot.

Volgens mijn bescheiden inschatting is Willem een potentiële gegadigde, maar hij twijfelt daar zelf aan: “Wie gaat er nou in een container wonen? Ik ben niet gek hoor.” Als ik hem herinner aan een vorig gesprek over zijn psychiatrische stoornis wordt hij kriegelig: “Maar ik ben geen aso”. In strikt letterlijke zin is hij dat juist wel, want Willem heeft niks op met andere mensen. Hij wil vooral met rust gelaten worden. Hij wil dus ook geen hulp, want dat staat voor hem gelijk aan bemoeizucht.

Of Willem een aangeboren psychische afwijking heeft of dat die veroorzaakt is door excessief gebruik van drank of drugs, weet ik eigenlijk niet. Feit is dat hij dakloos is, maar altijd op zoek is naar een dak boven z’n hoofd. Als ik hem uitleg dat zo’n scheef huis een soort portocabin is met een heel simpele inrichting, toont hij toch interesse. Het idee dat hij een warm adres en daarmee een uitkering krijgt, waarmee hij trouwens wel huur moet betalen, spreekt hem ook wel aan.

Toch twijfelt hij. Vanwege de buurt, zegt hij. Niet van die mensen, die een paar honderd meter verder wonen en juist overlast vrezen van hém, maar van wat er allemaal gebeurt op die afgelegen plek. Willem vertelt over drugsdealers en sekswerkers die er elke avond ‘hun ding’ komen doen. “Dan ga ik liever weer onder de Zwijndrechtse Brug liggen”, zegt hij vastberaden. “Want zou jij gaan wonen op een plek waar dit allemaal voor je deur gebeurt?”.

Kronkelaar.

 

(Archieffoto: Thymen Stolk)