“Stuurman aan wal”

Altijd als ik er langs rij gaan m’n gedachten even terug naar de zeventiger jaren. Vervelende herinneringen heb ik er eigenlijk niet aan. Wellicht heb ik ze verdrongen, want als je er zes jaar van je leven menig dagje doorbrengt, dan moeten er toch ook nare dingen gebeurd zijn? Okay, ik verloor een halve voortand toen ik een stoel op mijn gezicht kreeg bij een knokpartijtje en er was nog wat onbeantwoorde liefde, maar dat was het qua leed toch wel zo ongeveer.
Oh sorry, ik vergat u even te melden dat ik zat te mijmeren over mijn middelbare schooltijd, op het Gemeentelijk Lyceum. Later noemde ze het scholengemeenschap Noordendijk geloof ik. Rare Dordtse tik, om een gebouw om de zoveel tijd een andere naam te geven. Maar goed, u weet wat ik bedoel. Sinds enkele weken staan er hekken omheen. Meneer Jan, een bekende lokale sloper, gaat er z’n ding doen. Over een paar jaar ligt daar een tweede Plan Tij.
Omdat het pand nog fier overeind staat ben ik er even omheen gewandeld. De achterkant, waar ik tijdens biologieles m’n eigen bloedgroep mocht bepalen. Inclusief resusfactor. De gymzalen, waar we vaak basketbalden. Tsja, de leraar speelde dat zelf op topniveau. We noemden ‘m Toontje. Hij is trouwens nog steeds bondscoach. De zijkant, lokaal 1, waar we geschiedenis kregen van een sigaren rokende man uit Papendrecht met een nasale stem.
“Ja mensen, als Tito dood gaat, niemand weet wat er dan gebeurt”, sprak hij steevast uit als het over Joegoslavië ging. Terecht. Inmiddels is ook dat land zelf geschiedenis. In 101 leerde ik wat volgens de Griekse mythologie onweer was. Met zijn aanwijsstok vervaarlijk slingerend riep de leraar “dan zwaaide Zeus met z’n donderstok en dan daalde zijn toorn neer op aarde”. De stok belandde op het tafeltje van een medeleerling. Die zag ik nooit meer zo hoog springen.
In de klas had je de tweeling uit ’s Gravendeel. Die keken zo zwoel dat ik er nu nog een natte droom van kan krijgen. Herinneringen. Word ik nu een sentimentele oude man? Misschien wel. Want met de sloop van het lyceum verdwijnt een stukje uit m’n eigen verleden. De herinneringen blijven. Net als de klassenfoto’s. Natuurlijk op het bordes. Wat gebeurt er eigenlijk met dat beeld op het schoolplein? Als niemand het wil, mag ik het dan hebben? Heb ik nog een héél klein stukje Lyceum.

Kronkelaar