DORDRECHT – “Wat een vrijheid om van 25 meter boven de stad uit te kijken. En wat machtig om zo’n oeroude motor te mogen bedienen.” Aan het woord is de Dordtse Meta Bosch (45). Sinds enkele maanden volgt ze samen met Karin Feteris de opleiding tot molenaar op de Kyck over den Dyck. Bepaald geen sinecure, want het is een molen midden in de binnenstad waar heel veel handmatig moet worden verricht. Karin en Meta zijn de eerste vrouwen die op de Dordtse molen worden opgeleid in het vak. (Foto’s: Thymen Stolk)

“Het idee om molenaar te worden dateert waarschijnlijk al vanuit mijn jeugd”, denkt Meta. “Ik droomde om op een molen wonen, of in een watertoren of boerderij. Ik ben opgeleid als politieagent en startte 19 jaar geleden bij de Zeehavenpolitie in Rotterdam. Ik haalde mijn groot vaarbewijs en werkte als kapitein op een schip. Nu bekleed ik een andere functie op het water. Toen ik mijn knie brak tijdens wintersport, moest ik naar huis gerepatrieerd worden. Ik zat in een ambulance vanuit Oostenrijk naar Nederland. In een gesprek met de chauffeur kwam ter sprake wat onze droom zou zijn voor de toekomst. Hij zei ‘ik wil piloot worden’. En ik bedacht dat ik graag molenaar zou willen zijn.”

Techniek
“Ik ben ook imker bij Duurzaamheidscentrum Weizigt. Tijdens een boerenmarkt vorig voorjaar, zat ik in een rolstoel informatie te geven. Tegenover me stond de kraam van Kyck over den Dyck, met Peter Raggers en Erna Steingröver. Ik raakte in gesprek en toen was het al heel snel één en één is twee. Een half jaar later zou de nieuwe opleiding starten en er was nog een plekje. Mijn collega in opleiding is Karin. Zij komt uit Rotterdam en is wel wat groter dan ik. Dat is handig voor het vangen van de molen. Zij is iets eerder begonnen met de opleiding en kan de wieken inmiddels vangen. Dat is een techniek die ik nog niet voldoende beheers. Het komt aan op gewicht en kracht, maar ook op handigheid.”

Veiligheid
“Onze korenmolen is één van de grootste en staat ook nog eens midden in bewoond gebied. Dat betekent dat je het vak heel goed moet beheersen. Als de wind opsteekt, is er geen tijd om de kap te draaien. Dan moet je in staat zijn de wieken te vangen en vervolgens langzaam af te remmen. De wieken zetten het bovenwiel in beweging, dat op zijn beurt het ronsel aandrijft. Het ronsel zet de koningsspil in beweging en die laat de molenstenen draaien. Echt machtig dat je met de wind zoveel zwaar werk kunt verrichten. Voor het molenaarschap hoef je geen examen te doen in het malen van koren, maar dat is iets wat je hier wel automatisch leert.”

Hoogtevrees
“We hebben nog ruim twee jaar te gaan voordat we examen doen. Behalve de twee maandelijkse praktijkdagen hebben we tussendoor theoriebijeenkomsten. We moeten daarnaast praktijk draaien op andere molens dan de onze. Dus we hebben nog wel even te gaan. Ik verwacht daar echter geen problemen van. Als ik de wieken van de Kyck over den Dyck kan remmen en kan klimmen in de grote wieken om de zeildoeken vast te zetten, dan kan ik dat waarschijnlijk ook op andere, veelal kleinere molens. Mijn collega Karin had heel erg last van hoogtevrees en heeft dat moeten overwinnen. We gaan alleen gezekerd de wieken in als er gerepareerd moet worden. Niet voor het gewone werk. Dan moet je gewoon klimmen en dan besef je wel hoe hoog je staat.”

Ook molenaar worden?
Stichting Molen Kyck over den Dyck leidt zelf iedere drie jaar twee of drie nieuwe molenaars op. Peter Raggers (71) is instructeur, maar hoopt dat na het opleiden van Karin en Meta een nieuwe instructeur deze taak overneemt.