DORDRECHT – In duizend woensdagedities van Dordt Centraal kwamen zijn naam en gezicht honderden keren voorbij. De politieke carrière van Piet Sleeking liep globaal gezien parellel aan de ontwikkeling van Dordt Centraal. Hij zegt net zijn “waarschijnlijk laatste begrotingsbehandeling te hebben gedaan.” Het jaar dat Dordrecht 800 jaar stadsrechten viert, zou een mooi moment zijn om een punt te zetten achter 25 jaar in de politiek. Een kwarteeuw waar hij vooral met dankbaarheid op terugkijkt. (Foto: Thymen Stolk)

Vertel eerst eens wat over uw leven voor de politiek. Waar groeide u op? Hoe was uw jeugd?

“Ik ben geboren in de Camphuijzenstraat in Oud-Krispijn. Een groot deel van mijn jeugd heb ik doorgebracht in de Vogelbuurt, destijds een wijk in opbouw. Een vierkamerflat aan de Snipstraat, waar we met een gezin met zeven kinderen woonden. Veel stapelbedden dus. Het waren de schrale jaren vijftig. De boterhammen waren niet dik belegd, maar je wist niet beter. Mijn vader was een pijpfitter die zich langzaam opwerkte. Hij heeft ons daarom altijd erg gestimuleerd om diploma’s te gaan halen. Mijn eerste eigen woning was op de Staart, samen met mijn  vrouw waar ik al 42 jaar mee getrouwd ben.”

Lukte het met die diploma’s?

“Ik ben begonnen op het Lyceum aan de Noordendijk, maar dat werd geen succes. Daarna heb ik de Mulo op de Groenendijk gedaan en vervolgens de Havo en de Pabo. Mijn eerste baan was op de Rembrandtschool in Oud-Krispijn. Daarna vijftien jaar op de Trompschool, tegenwoordig De Albatros. In de avonduren deed ik een studie Nederlands. En vervolgens een jaar of achttien op een ROC in Rotterdam. Eerst als leraar Nederlands, vervolgens als coördinator en uiteindelijk als adjunct-directeur van een locatie.”

Wanneer is uw interesse voor de politiek aangewakkerd?

“Al op jonge leeftijd. Het tijdperk Den Uyl, de Nacht van Schmelzer, ik vond het allemaal erg interessant. Begin jaren zeventig werd ik lid van de PPR, een tegendraads clubje met een nieuw geluid. Veel bezig met het milieu en het doorbreken van de gevestigde orde. Ik heb nog op de kieslijst gestaan, maar met één zetel in de Dordtse raad, ingevuld door John van Gulik, hadden we weinig invloed. Toen we ons gezin gingen stichten, ebde de politieke interesse wat weg. Die vlamde weer op door de discussies over de stortplaats Derde Merwedehaven en het verder bouwen in de polder. Het waren weer de thema’s milieu en leefbaarheid. We voerden actie tegen de stortplaats. We hingen zwarte linten aan de Grote Kerk. Maar de zaak was al beklonken. We kregen het advies om een politieke partij te starten. Dat deden we in 1994 met Eco-Dordt en we haalden meteen drie zetels. Vier jaar later haalden we er weer drie. Het stagneerde, we spraken een te beperkte groep aan. Ook door de naam. Mede door interne strubbelingen besloot ik samen met David Schalken en Leny Kuhlemeier in 2005 een eigen partij te beginnen.”

Met een betere naam?

“We hebben goed nagedacht over de naam én de campagne. En die sloegen aan, want we haalden meteen zes zetels. In de 2010 kwam de klapper. Door veel de wijken in te gaan, veel aan promotie te doen en onze campagne tegen bouwen in de Zuidpolder behaalde Beter Voor Dordt 15 van de 39 raadszetels. Ik weet nog dat ik die verkiezingsavond in het Stadhuis niet heel hard stond te juichen. Ik voelde ook meteen een zeer grote verantwoordelijkheid. En het was natuurlijk nog steeds geen meerderheid, we zouden compromissen moeten sluiten. Gelukkig kregen we voor elkaar dat de stort eerder dicht ging, dat de Zuidpolder open polder bleef, dat uiteindelijk Golf en Wonen werd afgeblazen en dat de Statenschool behouden is gebleven. Het Hof heeft nog wel wat weeffouten in het concept. De presentatie gaat nog wat veranderen en er komt ruimte voor horeca op de begane grond. Maar ik geloof daar erg in het thema vrijheid. Daarom ben ik ook blij met het standbeeld van Willem van Oranje.”

Hoe ging die stap van raadslid naar bestuurder?

“Ik was blij met de managementervaring die ik in het onderwijs had opgedaan. Dat je snel snapt hoe een organisatie in elkaar zit. Ik merkte overigens meteen de grote loyaliteit van de Dordtse ambtenaren. En burgemeester Brok trad aan. Een verbinder pur sang. Binnen het college hebben we vrijwel altijd het compromis gevonden Binnen de huidige coalitie is er veel meer discussie. Heel af en toe moet er gestemd worden Dat heeft ook te maken met elkaar dingen gunnen. Met name rond de dossiers van onze wethouder Marco Stam gaat het er nogal eens pittig aan toe. De verhuizing van de sportclubs, de exploitatie van Sportboulevard en Energiehuis. Het gaat veelal om lasten uit het verleden.”

Ook in de Drechtsteden staat de samenwerking onder druk…

“Beter Voor Dordt is hier altijd kritisch over geweest. Samenwerken waar het zin heeft, maar de eigen identiteit blijft belangrijk. Er wordt geopereerd vanuit de intentie van gelijkheid, waardoor de rol van Dordrecht als centrumgemeente steeds meer op de achtergrond is geraakt. Dat werkt niet. We zullen steeds meer de kant op gaan van lokaal en samenwerkingen op maat tussen gemeenten. Er is heel veel ambtelijke en bestuurlijke drukte rond de Drechtstedensamenwerking. Peter van der Velden (waarnemend burgemeester na het vertrek van Brok, red.) heeft de boel al in beweging gebracht richting een afgeslankter model. Dan komt er ook meer ruimte voor Dordrecht om zich te profileren. Het is de vraag of je dan nog een Drechtraad nodig hebt. Wel blijft het belangrijk een gezamenlijke stem richting Den Haag te laten horen. Als regio met 270.000 inwoners heeft dat meer impact.”

Hoe heeft u Dordrecht in 25 jaar zien veranderen?

“Dordrecht had een slecht imago. Ons ultieme doel is altijd geweest om dat beeld te kantelen. Daar zijn we geleidelijk aan in geslaagd. Door te investeren in voorzieningen, in de binnenstad, in evenementen. Door onszelf in de etalage te zetten tijdens landelijke mijlpalen. Er is veel gerestaureerd, waaronder De Holland. De horeca heeft een flinke impuls gekregen. En ook in wijken als Krispijn is veel ten goede veranderd. Ik hoor steeds minder vaak de negatieve bijgeluiden als het over Dordt gaat. Dat neemt niet weg dat er nog veel werk te doen is. Het vitaal houden van de binnenstad blijft een uitdaging. Daarom zijn ontwikkelingen als die rond het oude V&D-pand zo belangrijk. Meer woningen in de binnenstad versterkt de vitaliteit. We zullen sowieso veel binnenstedelijk moeten bouwen, ook om het buitengebied te sparen. De sociaal-economische structuur van Dordrecht is nog steeds redelijk zwak. Verder is het belangrijk om meer hoger onderwijs naar de stad te halen en daarmee meer jeugd. En daaraan gekoppeld de passende huisvesting en banen. De stad mag nog wel wat hipper worden.”

U heeft dit jaar flinke gezondheidsproblemen gehad. Bent u daardoor anders tegen de dingen aan gaan kijken?

“Het was een zware hartoperatie. Ik was gewaarschuwd voor de psychische impact. Maar ik heb het vooral rationeel benaderd. Ik had vertrouwen in de kliniek in Breda en het gaf rust dat Rinette Reynvaan mijn wethouderswerk wilde overnemen. Ik ben in februari geopereerd en in juli kon ik weer aan de slag. Ik voel me weer energiek. Natuurlijk heb ik ook overwogen of dit het moment was om te stoppen met werken, maar ik wilde dat niet vanuit een ziekteverlof doen. Bovendien wil ik nog wat dingen afronden. Zoals het hotel dat eindelijk op het Vrieseplein gaat komen. De omgevingsvergunning is afgegeven en er is een exploitant gevonden. En zoals gezegd zijn we erg blij met de plannen voor het V&D-gebouw. Ik mag nog een beetje oogsten voor het uitzwaaien. Komend jaar word ik 69. En we vieren 800 jaar stadsrechten. Dat lijkt me een mooi moment om afscheid te nemen.”

We hebben onze lezers gevraagd ons hun ‘Ode aan Dordrecht’ op te sturen. Hoe ziet die van u eruit?

“Ik hou van deze stad. Ik hou van de mensen. Dat zit in mijn genen. Ik ga hier ook nooit meer weg. We zijn wel recent na 42 jaar binnenstad verhuisd naar Dubbeldam. Het is de combinatie van kenmerken die het eiland uniek maakt. De prachtige binnenstad, de open polders én de rivieren die ons omgeven. Ik ben blij dat steeds meer mensen er trots op zijn. Het wordt echt tijd om definitief afscheid te nemen van die leus ‘Hoe dichter bij Dordt…’ Tijd voor een nieuwe!”

U krijgt straks meer tijd voor andere zaken. Waar kijkt u naar uit?

“’Meer tijd doorbrengen met mijn gezin, familie en vrienden. Ons vijfde kleinkind is op komst. Meer tentoonstellingen en exposities bezoeken. We willen graag nog wat stedentrips maken. En wie weet ga ik nog eens mijn memoires opschrijven.”

Bent u een tevreden mens?

“Zeker. Ik kijk met een tevreden gevoel terug. Natuurlijk waren er de nodige teleurstellingen en verloren politieke vriendschappen. Maar ik voel vooral dankbaarheid. En een groot vertrouwen in de Dordtse bevolking.”