Al jaren, zelfs vorige week nog, wind ik mij op deze plek op over het bouwbeleid van de gemeente Dordrecht. Het kwam – enigszins gechargeerd – neer op bouwen voor de rijken. Dat beleid is reeds ingezet toen salonsocialisten van de toen nog machtige PvdA zich al bezorgd uitlieten over de onevenwichtige samenstelling van de Dordtse bevolking. Niemand zei het hardop; te veel armoedzaaiers. Die kosten je veel geld (uitkeringen, toeslagen) en brengen weinig op (belastingen, uitgaven in de stad).
Hoe krijg je armoedzaaiers de stad uit? Je sloopt sociale huurwoningen, bouwt er minder van terug en stuurt op het bouwen in duurdere segmenten. En dat is precies wat er in Dordrecht al heel lang gebeurt. Tal van minder draagkrachtige Dordtenaren kwamen terecht in Zwijndrecht, Alblasserdam en andere plaatsen waar nog een betaalbaar huisje te huur was. Het Dordtse bouwbeleid is dus een succes. Althans, als je vindt dat er een meer evenwichtige samenstelling van de bevolking nodig is.
Of dat evenwicht gevonden is waag ik te betwijfelen, maar feit is dat er een akelig rafelrandje aan dat succes zit. Het beleid is in de twee vorige collegeperiodes zo ver doorgeschoten dat er een enorm tekort aan sociale huurwoningen is ontstaan. Niet alleen in Dordrecht, maar hier maakte het door Beter voor Dordt gedicteerde stadsbestuur het wel erg bont. Hoe het in de laatste acht jaar zo erg mis kon gaan? Wethouder Peter Heijkoop was er vorige week helder over. Door de voor bouwbeleid verantwoordelijke wethouder.
Als door een adder gebeten reageerden degenen die zich aangesproken voelden. Heijkoop was oncollegiaal. En hij zat er toch zelf bij toen het mis ging? Alsof de machtspolitici van de dorpspartij het destijds getolereerd hadden dat hij ze toen op hun ‘foutjes’ wees. En hoe dom ben je eigenlijk om te reageren op zo’n opmerking? Heijkoop noemde geen namen. Buiten de lokale politiek en z’n volgers, samen nog niet één procent van de Dordtse bevolking, had geen hond door op wie hij doelde. Omdat ze zo onhandig waren om verontwaardigd hun vingertje op te steken weet u het nu wel.
Thijs.