DORDRECHT – Caty Kroon doet om de week in Dordt Centraal verslag van een rechtszaak die recent op de rol stond bij de Rechtbank in Dordrecht.

De politierechter somt op: drie keer diefstal in een supermarkt en één keer vernieling. Zittend in zijn scootmobiel hoort Roel* (52) het aan, nog boos over die vernieling. Bij de kassa van de benzinepomp werd hij kwaad over de betaling. Woedend maaide hij een rek met zakjes chips van de balie en daarmee ook het betaaldisplay en pinapparaat. “Het was uit onmacht, mevrouw”, zegt hij tegen de rechter. “En zo spannend is het allemaal niet, hoor. Chipsrekjes krijgen die benzinepompen gratis en het was niet kapot. Het is van ijzer, een soort afdruiprek op z’n kant.”

Bij de supermarktdiefstallen hapert het geheugen van Roel. Op het boodschappenbriefje met gestolen waren staat: bij de Plus in winkelcentrum Bieshof riblappen en zalm, bij de Plus in Dubbeldam zalm en fruits de mer en bij Albert Heijn op het Achterom een pak zalm. “Ja, die zalm weet ik nog wel dat ik die heb meegenomen. Die riblappen weet ik echt niet meer, al was het een halve koe. Ik weet ook wel dat stelen niet goed is. Het is geen hobby.”

“En in de Plus, waar u zalm en een pak fruits de mer zou hebben gestolen?”, vraagt de politierechter. Roel denkt kort na. “Ik zou niet weten wat dat laatste is?” “Fruits de mer, bedoelt u?” “Mer wat?” “Fruits de mer zijn zeevruchten”, legt de politierechter uit. Roel valt van de ene verbazing in de andere. “Zeevruchten?” “Ja, garnalen en zo.” Vol afschuw deinst hij terug in de scootmobiel. “Gatver, ik lust geen eens garnalen.” Over de diefstal bij Albert Heijn zegt hij: “Ik had een pakkie zalm in het mandje van mijn scootmobiel en daar lag mijn tas overheen. Er was onenigheid in de rij bij de kassa en toen ben ik helemaal vergeten om die zalm af te rekenen. Mevrouw, mag ik een pilletje innemen want ik heb zo’n pijn. O, wacht, die ben ik vergeten. Zie je wel, ik vergeet alles. Nou ja, ik bijt wel hard op mijn tanden. Ik heb alleen een kunstgebit.”

“Hoe gaat u nu zorgen dat dit stopt?”, vraagt de politierechter. “Ik heb een mediator die me helpt met leefgeld en zo”, zegt Roel. “En helpen ze u ook bij de besteding en keuzes?” “Er is niet veel te kiezen, mevrouw. Het gaat alleen om eten en een pakkie shag.” Roel vertelt dat hij 28 pillen per dag slikt en het financieel moeilijk heeft. Toen hij eerder was opgepakt waren de vier dagen cel een hel voor hem vanwege erge pijnklachten. “U zegt eigenlijk dat gevangenisstraf onmogelijk is, evenals een geldboete en werkstraf”, zegt de politierechter. Roel knikt, hij vindt het ook een lastige situatie. “Ik zou een liedje kunnen zingen?”

De politierechter gaat mee in de eis van de officier van justitie en legt Roel een gevangenisstraf op van veertien dagen, waarvan tien voorwaardelijk met aftrek van vier dagen en een proeftijd van twee jaar. Ze benadrukt dat winkeldiefstallen nare feiten zijn en uiterst vervelend voor de winkeliers. Zijn raadsvrouw heeft goede hoop dat Roel niet meer voor de rechtbank verschijnt, zeker niet met zijn training agressieregulatie. Daar is Roel het mee eens en met een “prettig weekend, dames” zet hij de scootmobiel in zijn achteruit.

* Gefingeerde naam.