Het uitbuiten van mensen is al zo oud als de mensheid zelf. Het is meer regel dan uitzondering. Uitbuiting en slavernij komen overal ter wereld voor. Denk daarbij onder andere aan dwangarbeid, een gedwongen huwelijk en de seksindustrie. Anno 2025 lopen de schattingen wereldwijd uiteen tussen de 40 en de 50 miljoen slachtoffers. In democratische staten zoals Nederland wordt er doorgaans streng opgetreden tegen het uitbuiten van mensen, hoewel controle hierop niet waterdicht is. In de Afrikaanse Islamitische Republiek Mauritanië is de slavernij in 2007 afgeschaft. De regering staat echter oogluikend toe dat een deel van de zwarte bevolking tot slaaf is gemaakt. ( Foto: Stolk Fotografie )
Economisch gewin en afhankelijkheid
Wanneer er sprake is van uitbuiting zijn er altijd twee in het oog springende ingrediënten: economisch gewin en afhankelijkheid. Zo kreeg een aspergeteelster uit Noord-Brabant in 2012 een gevangenisstraf. Zij werd schuldig bevonden aan het uitbuiten van 74 door haar geronselde buitenlandse werknemers. Zij huisvestte hen in een schuur, onder erbarmelijke omstandigheden. Het aspergeseizoen loopt van begin maart tot eind juni. Om te voorkomen dat haar ‘werknemers’ zouden weglopen werd er pas eind juni uitbetaald. Deze 74 mensen waren daarmee volkomen afhankelijk van haar. Zij wilden hun uitbetaling immers niet mis lopen, en zeker niet worden ontdekt als illegaal. Deze aspergeteelster was alleen uit op economisch gewin. Zo is het ook gegaan met de pupillen in vijf Nederlandse tehuizen van de kloostercongregaties ‘De Goede Herder’. Hier werden van 1860 tot 1978 twintigduizend meisjes met een moeilijke jeugd opgevangen. In plaats van dat zij hier begrip en bescherming vonden, waren zij in deze instellingen verstoken van iedere vorm van medemenselijkheid. De plaatselijke horeca bracht linnengoed, dat versteld en gewassen moest worden, naar één van de dependances van ‘De Goede Herder’. De meisjes moesten zes dagen per week hard werken achter de naaimachine of in de wasserij. Ook hier weer hetzelfde patroon van afhankelijkheid en winstbejag.
Bestedelingen
Regelmatig stierven, in het verleden, tijdens epidemieën beide echtgenoten kort achter elkaar. Zij lieten een gezin achter met meestal nog jonge kinderen. Kerken, armenbesturen en weeshuizen ontfermden zich over de vele wezen die er in dit tijdsgewricht waren. Vondelingen werden meestal ook in het weeshuis opgenomen. Het stille straatje achter de Munt, werd ook wel ‘het Vondelingenstraatje’ genoemd. Hier werden kinderen regelmatig door een radeloze ongehuwde moeder achtergelaten. De vrouwen hoopten dat de nonnen van het nabijgelegen klooster hun pasgeborenen zouden verzorgen. In Dordrecht werden weeskinderen opgevangen in twee instellingen, die in 1820 met elkaar fuseerden. Eén ervan was het Mariënborn Klooster, dat in 1574 weeshuis werd. Dit pand was in 1572 verlaten omdat de stad overging van katholiek naar protestant. De financiële armslag van de weeshuizen in het algemeen was beperkt. Zij werden wel gesteund door particuliere weldoeners en door de plaatselijke overheid, maar er waren voortdurend financiële tekorten. Door deze tekorten besteedde het weeshuis de kinderen soms uit en vertrouwde de zorg toe aan pleeggezinnen. (Dus het woord bestedeling komt van het werkwoord uitbesteden.) De pleeggezinnen kregen hier van het weeshuis een vergoeding voor. Het gastgezin was erbij gebaat om jaarlijks zo veel mogelijk vergoeding te krijgen. Het weeshuis daarentegen wilde jaarlijks zo min mogelijk betalen voor het onderhoud van de bestedeling. Dit financiële getouwtrek van loven en bieden voltrok zich destijds over de hoofden van deze kinderen heen.
De veiling
In zijn boek ‘De Bestedeling’ beschrijft Menno Lanting hoe het er aan toe ging op een bestedelingenveiling. In de Middelburgsche Courant van november 1818 stond de volgende advertentie: ‘Besteding der armen kinderen, in de kerk te Koudekerke op woensdag den 23 December 1818, des voormiddags om 10 uren’ Tijdens de veiling werden de kinderen, waaronder een meisje met haar broertje, op een tafel gezet. Ze werden bekeken en soms betast. Uitbesteding was namelijk ook een economisch systeem, legt Menno uit. De meeste bestedelingen dienden als goedkope arbeidskracht in het pleeggezin waarin ze terechtkwamen. Men wilde dus wel zeker weten dat degene die ze in huis haalden ook echt arbeid kon verrichten. Op dié koude decemberdag ging aan het einde van de bestedelingenveiling een tevreden boer met een nieuwe melkmeid naar huis… Haar broertje bleef eenzaam en verdrietig achter. Natuurlijk waren er ook kinderen die bij goedwillende mensen in huis kwamen. Maar zoals een predikant uit Zuidholland zei: “van de duizend gezinnen vindt men er één waar het kind uit liefde wordt opgenomen, en 999 waar eigenbelang de belangrijkste of de enige reden is”. Hier zien we dus weer hetzelfde patroon, de kinderen waren afhankelijk en de ‘pleegouders’ meestal uit op voordeel.
Bestedelingen anno 2025
Er komen anno 2025 minderjarige vluchtelingen zonder hun ouders naar ons land. Deze minderjarigen worden door de stichting Nidos bij cultureel vergelijkbare pleeggezinnen geplaatst. Ik speek de wens uit dat de stichting er goed op toeziet dat er geen misbruik van deze kwetsbare jongeren wordt gemaakt zoals in het verleden met bestedelingen. Waakzaamheid blijft geboden!




