DORDRECHT – De Don Boscoschool kreeg donderdag koninklijk bezoek. Het bestuur van Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) bracht een werkbezoek aan Dordrecht en Prins Pieter Christiaan was daar als ambassadeur van de organisatie bij.
JOGG zet zich via lokale samenwerkingen tussen private en publieke partijen in voor een gezonde levensstijl onder jongeren. In Dordrecht is dit project in 2012 gestart onder de naam Doe ff Gezond. De scholen in Dordrecht-West maken onderdeel uit van deze samenwerking. Na een informatieve bijeenkomst bij DordtSport bracht het bestuur een bezoek aan basisschool Don Bosco. Daar werden ze ontvangen door schoolleider Serge Bomius en Debbie van der Linden, Gezonde school-adviseur bij Doe ff Gezond.
Twintig procent
“In Dordrecht-West heeft 1 op de 3 kinderen overgewicht”, verteld Bomius. “Op school sporten de kinderen minimaal twee uur in de week, waarbij we natuurlijk veel gebruik maken van onze eigen gymzaal. De buurtsportcoach is tevens onze vakdocent en verzorgt deels het bewegingsonderwijs op onze school.” Debbie van der Linden geeft aan dat de aanpak voor een gezondere levensstijl per school verschilt. De school maakt zelf het beleid. Er zijn diverse meetmomenten en die worden elke keer zorgvuldig geanalyseerd. Het resultaat in Dordrecht is positief. Vanaf 2011 blijkt uit fittesten dat het overgewicht onder kinderen in Dordrecht-West met ruim 20 procent is gedaald. Doe ff Gezond richt zich op kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar wonend in Dordrecht West, maar ook op de belangrijkste beïnvloeders van hen, zoals ouders, verzorgers en professionals. Doe ff Gezond organiseert verschillende activiteiten gericht op voeding en bewegen.
Sportclub
Ouderbetrokkenheid is heel belangrijk om succes te behalen, stelt Bomius. “Een schoolbeleid hebben ten aanzien van gezonde voeding is een goede stap, maar het is geen garantie voor succes. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders. Door het beleid gezamenlijk met de ouders op te stellen, creëer je meer betrokkenheid, waardoor de kans van slagen groter wordt. Mijn hoop is dat de kinderen na schooltijd de sportverenigingen weten te vinden en daar dan ook jaren blijven, dan is er voortgang.”