Eens per jaar moet het gebeuren. Je haalt diep adem en je gaat er goed voor zitten. Het is namelijk een hele lange zit. Normaal gesproken zit je er twee middagen, twee avonden en geregeld een deel van één of twee nachten. Op het moment dat u dit leest zit ik ergens op de helft, denk ik. Dat zitten bedoel ik dit keer alleen maar figuurlijk, want letterlijk lukt niet meer. Het is dit keer lopen geblazen, van het ene naar het andere zaaltje, door naar de volgende en weer terug.
Nog nooit was de begrotingsbehandeling door de Dordtse gemeenteraad zo goed voor mijn conditie. Buiten mij zijn er nog zes mensen, die niks van dit jaarlijkse politieke hoogtepunt willen missen, waarvan er drie dat via de internetverbinding op de website van de gemeente doen. Ik vermoed, dat ook zij géén kans hebben gekregen om even in slaap te sukkelen, want om alles te volgen moest er razendsnel gezapt worden. Althans, dat vermoed ik…
Geen idee eigenlijk, hoe die politieke groupies thuis achter de computer hun portie politiek tot zich genomen hebben, maar ik ben nu al bekaf en heb tóch de indruk, dat ik tweederde gemist heb. In tegenstelling tot vorige jaren is deze marathonzitting van de gemeenteraad namelijk niet gehouden in de raadzaal van ons mooie Stadhuis, maar splitste het praatgrage gezelschap zich op in drie groepen en ging daar gelijktijdig in verschillende zaaltjes het debat aan.
Geen enkel medium, voor zover überhaupt nog bereid verslaggevers twee lange dagen daar neer te zetten, stuurt er drie op af, dus voor de journalisten was het niet eenvoudig om alles te volgen. Gelukkig konden zij afgelopen jaren al wennen, want in de Dordtse Kamers gebeurt het wekelijks dat ze moeten kiezen waar ze wel of niet neerstrijken. Maar een arme columnist, die het alleen moet doen en niks wil missen, die rent dus constant rondjes. Zaaltje in, zaaltje uit.
Gelukkig doen de dames en heren politici hun laatste dingetje plenair. Met z’n allen tegelijk dus. Of ik dat vanavond okselfris beleef waag ik te betwijfelen, misschien dommel ik wel weer weg. Dit keer niet vanwege het slaapverwekkend lange gezever, maar domweg omdat ik versleten ben. Ik heb niet eens de puf om er tegen te ageren. Zit ik niet in een museumtuin, moet ik weer rondjes hollen door het Stadskantoor. Laten we de lokale politiek vooral niet te serieus nemen.
Kronkelaar