De straat is niet breed. Auto’s rijden er weinig. Het is stil en rustig. Ik heb het hele trottoir voor mezelf. Aan de andere kant van de straat is het drukker op het trottoir. Een oma met drie kleindochters. De jongste in de wandelwagen. De middelste heeft nog het houvast van oma nodig. De oudste ontdekt de wereld. Ze kijkt omhoog, naar links, rechts en beneden. Ze blijft bij haar zussen en bij oma. Ze praat. Omdat ze iets sneller kuieren dan ik, hoor ik ze met z’n vieren vanuit de achtergrond dichterbij komen. Alleen, ik hoor er maar een, de oudste zus. “Ik weet alles, daarom ik ben de koningin. Ik weet alles, daarom ik ben de koningin.” Haar jongere zusje geeft commentaar. Nog niet verstaanbaar, maar je oudere zus gelijk geven, is niet goed voor de zusterlijke communicatie. De oudste geeft niet af. “Ik ben de koningin, daarom weet ik alles. Ik ben de koningin, daarom weet ik alles.” Ze gaat zachter praten. Ze praat nu alleen nog met zichzelf. Ze begint zichzelf te bevragen. Is ze nu koningin omdat ze alles weet? Of, weet ze alles omdat ze koningin is? Vijfeneenhalf jaar oud en je hersens bewerken een probleem dat je vijfeneenhalve minuut geleden nog niet had. Is kennis afhankelijk van macht? Is macht afhankelijk van kennis?
Thuis pak ik de krant nog maar eens een keer en kijk ik naar het nieuws op de televisie. Het nieuws uit Dordrecht. Het nieuws uit Nederland. Het nieuws uit Europa, uit Amerika, het nieuws uit de hele wereld. Politiek, economie, rampen, showbizz, sport. Veel wijzer word ik er niet van. Ik lees de verhalen en interviews met belangrijke mannen en vrouwen die mij allemaal uitleggen wat ik nog niet gesnapt heb. Op de televisie doen ze het allemaal nog eens dunnetjes over. Soms zitten de belangrijke mensen in een serieus programma en dan leer ik allemaal moeilijke woorden. Dezelfde belangrijke mensen mogen meestal in een ander programma proberen grapjes te maken. Veel ouder dan vijf en een half jaar oud lijken al die belangrijke mensen niet te worden. Wethouder, gemeenteraad, parlement, minister en al die directeuren. Ze willen allemaal koning of koningin zijn, tenminste zo presenteren zij zichzelf. Want als ze de macht hebben, dan weten ze alles. Tenminste, dat moeten we dan maar geloven.
De kleine koningin op straat besluit zich democratisch op te stellen en legt haar probleem voor aan haar luisterende oma en haar spelende zusjes. Is zij koningin omdat ze alles weet? Of weet ze alles omdat ze koningin is? Oma denkt eens goed na: “Als jij koningin bent, dan zijn je zusjes prinsessen, goed?” Dat vinden alle zussen goed. Dat willen ze allemaal wel geloven. Oma’s weten overal een oplossing voor. Oma’s zijn de echte koninginnen.
Bert van de Water.