Licht in december. Zolang ik rondloop, is het bijzonder wanneer de kerstlichtjes tevoorschijn worden gehaald. Echte kaarsjes in de kerstboom. Wapperende vlammetjes die goed in de gaten worden gehouden. Dat weet ik nog. Meestal gaat het goed.

Mijn eerste kerstboom waar ik mijn eerste lichtjes in hang. Die lampjes komen uit de Hema. Elk jaar is er wel een lampje kapot, maar ik kan in elke winkel een ander lampje kopen. Gewoon met een schroeffitting. Na tientallen jaren doet dat lichtsnoer uit de Hema het nog steeds. Ondertussen zijn er veel andere lichtjes te koop. Ik heb vier ramen aan de straat. Voor elk raam een ster. Niet overdreven en toch sfeervol. Na twee jaar zijn er een paar lampjes kapot. Dat is nog niet zo gemakkelijk. De reservelampjes zijn heel klein en heel erg ver weggestopt. Wanneer zo’n lampje kapot gaat, dan valt er een heel stuk licht weg uit de ster. Lampje voor lampje moet er uit gehaald worden en getest worden in een andere ster. Voor één lampje ben ik anderhalf uur bezig. Na een dag heb ik weer vier brandende sterren om voor het raam te hangen. Het jaar daarna kan ik de reservelampjes niet vinden. Bij het tuincentrum hebben ze raamsterren voor mij in de aanbieding. Een paar euro, dat is nog wel te doen. Ik heb er drie jaar probleemloos mee gedaan en dit jaar zijn de sterren weer uit de opslag gehaald. Eerst testen. Dat scheelt tijd wanneer er toch gerepareerd moet worden. Alles brandt. Vier sterren op vier ramen. Het ziet er goed uit. Na twee dagen is een ster donker geworden. Geen licht. De stekker is goed. Het snoer is goed. De ster blijft na het schudden nog steeds donker.

En nu? Wel of niet vier nieuwe sterren kopen? Ik zou niet weten hoe ik dit type ster kan repareren. Repareren? Nou ken ik twee heren, die kunnen alles repareren. Tenminste wanneer het met elektriciteit en lampjes te maken heeft. Het Lichtpaleis in de Grote Spuistraat. De heren Van der Knaap senior en junior zijn mijn laatste hoop. Zwijgend wordt mijn klacht aangehoord. Zwijgend wordt mijn ster bekeken. Uit de lade achter de toonbank wordt een diagnostisch werktuig gepakt. Een soort toverstafje met een lampje er in. Zorgvuldig wordt er met het stafje langs de stroomdraad van de lichtster gegaan. Geen hoekje of sterrepunt wordt overgeslagen. Er wordt een kapot lampje gevonden. Nadat het kapotte lampje op de toonbank is gelegd, wordt het echte probleem duidelijk. Er is een nieuw lampje nodig. Uit het magazijn wordt een doos met meer dan vijftig verschillende soorten lampjes gehaald. Niets, niènte, nacko, geen passend lampje. Maar, er is nog een doos. Daaruit worden onderdeeltjes bij elkaar geraapt. Uit twee overjarige lampjes wordt een nieuw lichtelement samengesteld. Het brandt, in een andere kleur, want wit is niet meer in de doos te vinden. Ik dankbaar, heren Van der Knaap trots en mijn portemonnee tevreden. Het Lichtpaleis, daar kan geen winkelketen tegen op.

Bert van de Water.