“Daar zijn jullie weer. Fijn om jullie te zien. Goed weekend gehad? Waar zijn jullie ook weer naar toe gegaan? Valkenburg? Praag? Texel? Londen? Parijs?” Ze zijn overal naar toe gegaan. Met de auto, de trein, het vliegtuig. Het stoerst zijn de overburen. Die zijn met de taxi vertrokken naar Hotel New York in Rotterdam. Elke bestemming is bij iedereen goed bevallen, zolang het maar niet in Dordrecht is, tijdens de Kerstmarkt. Vluchten voor de Kerstmarkt. Een weekendje uit de stad weg. Ik spreek steeds meer mensen die daarvoor kiezen. Vrijdag vertrekken ze tussen acht en tien uur ’s morgens. Zondag zie ik ze weer terugkomen tussen acht en tien uur ’s avonds. In elke straat van de binnenstad stappen veel Dordtse bewoners hun voordeur uit op de dag dat de kerstmarkt begint. Uitgerust en voldaan bekijken ze na hun weekend in den vreemde de laatste stapels lege kartonnen dozen met marktafval, voordat ze weer in hun eigen bedje stappen.

Ik snap dat vluchtgedrag niet. De Kerstmarkt is ‘het hoogtepunt’ van het Dordtse toeristenbeleid. Een half miljoen mensen zijn kop-aan-kont door onze straten en langs onze havens gehobbeld. Ikzelf ook. Mooi weer dit jaar. De vroege uren van de vrijdagmorgen en de zondagmorgen hebben mijn voorkeur. Dan kun je nog vlot van de ene kraam naar de andere kraam lopen. Eerlijk is eerlijk. Ik heb geen witte sportsokken gezien en slechts twee kramen met Peruaanse wollen truien. Veel kerstspullen, vooral spullen die ik niet wil kopen en gelukkig andere klanten wel. Voor iedereen is er wat wils. Aan de dweilorkesten in kerstmanverpakking ben ik de afgelopen jaren gewend geraakt. Ik vind de koren beter geworden. Een zangeres die mij stil laat staan. Een a capellagroep die onverwacht verrast in de tuin van de Grote Kerk. Een praatje met kennissen uit het verleden. Genieten van kleine gebeurtenissen. Daarvoor ga ik toch elke keer weer de straat op.

Steeds meer begin ik zelf mijn eigen huiskamer te ontvluchten. Begin ik wel te snappen waarom mijn buren er dit weekend niet zijn. Wanneer ik in mijn huiskamer zit, word ik achtervolgd door de Kerstmarkt. Niet door de kramen en het publiek. Neen, door de muziek. In mijn huiskamer heb ik drie dagen lang overlast van de muziek die onafgebroken uit de geluidsboxen braakt. Ik wil die muziek van buiten niet in mijn huis. Ik wil dat ‘buiten’ buiten blijft. Volgens mij geven die geluidsmonsters elk jaar meer decibellen. Ik wil dat niet. Heel eerlijk, ik heb dit jaar al een paar keer gekeken wat ik er aan kan doen. Die geluidskwakers staan op een driepoot. Die driepoot is gemakkelijk om te gooien door mij. Tenminste dat denk ik. Alleen dat valt wel een beetje op, denk ik. Ik ga straks een kniptang kopen met veilige handgrepen en knip steeds een draadje door van die kwelende zwarte geluidsbakken. Net zolang tot ik geen last meer heb van de geluidskots, waarvoor ook al mijn medebuurtbewoners op de loop zijn gegaan.

Bert van de Water.