DORDRECHT – Dick van der Starre zette 14 september 1975 zijn eerste stappen binnen de school die nu het Stedelijk Dalton Lyceum heet. Als twaalfjarige jongen begon hij na de Nassauschool op het Gemeentelijk Lyceum en bleef er sindsdien – eerst als leerling, toen als stagiair, vervolgens als onder ander docent aardrijkskunde en economie en nu, terwijl hij officieel met pensioen mag, nog altijd in een ondersteunende rol.

“Het voelt haast onwerkelijk dat er al een halve eeuw voorbij is”, vertelt Dick. “Ik mocht destijds doorstromen naar het lyceum en heb daar mijn VWO gedaan. Voetbal speelde in die jaren een grote rol. Daarna heb ik mijn derde graad aardrijkskunde en economie gehaald en ben ik al snel les gaan geven. Zo ben ik er eigenlijk vanzelf ingerold. En het is altijd gebleven.”

Herinneringen heeft hij in overvloed. Sommige zijn klein en persoonlijk, andere groot en bepalend voor generaties leerlingen. Met een glimlach denkt hij terug aan zijn eerste excursie naar Renesse: “Een collega zei: ik heb nog wel een tentje voor je. Dat bleek een kindertentje van zijn dochter van zes jaar oud. Daar lag ik, opgevouwen in een tentje van anderhalve meter, op mijn eerste schoolkamp. Zoiets vergeet je nooit meer.”

Persoonlijke band

Toch zijn het vooral de leerlingen die hem bijblijven. “Het contact met leerlingen was vroeger intensiever dan nu”, zegt hij. “Ik wil niet zeggen dat vroeger alles beter was – tijden veranderen nu eenmaal. Maar de persoonlijke band die je opbouwde, dat maakte mijn werk bijzonder. Je kon echt iets voor ze betekenen, en dat is het mooiste wat er is.”

Waarom hij altijd aan de school verbonden bleef? Daar hoeft Dick niet lang over na te denken. “Ik ben een echte Dordtenaar, een eilander. Eén keer heb ik bijna de stap gezet om naar Bonaire te verhuizen om daar les te gaan geven. Maar mijn toenmalige partner wilde niet weg, dus bleef ik. En eerlijk gezegd: het was ook niet zo moeilijk om hier te blijven. Deze school voelt gewoon als een tweede huis. Ook in moeilijke tijden binnen de organisatie was er altijd die vaste club collega’s met wie je samen de schouders er onder zette. Dat gaf houvast.”

Dick kijkt dezer dagen niet alleen terug, maar ook vooruit. 1 november is er een grote reünie, waar oud-leerlingen en collega’s elkaar weer ontmoeten. Dick kijkt daar reikhalzend naar uit. “Ik hoop vooral veel mensen uit de beginjaren te zien, want daar zitten inmiddels ook alweer vijftigers tussen. Het mooie van Dalton is dat je, zodra je hier hebt gezeten, altijd een beetje familie blijft. En familie zie je graag terug. Ik hoop dat we samen mooie herinneringen kunnen ophalen en opnieuw beleven.”