DORDRECHT – In de Augustijnenkerk aan de Voorstraat 216 vindt zaterdag 25 oktober om 20.15 uur een uitvoering plaats van de Mis in b-klein (Hohe Messe) door het Drechtsteden Bachkoor onder leiding van Johannes Gierl. Een gesprek met dirigent en artistiek leider Johannes Gierl.

 

Wat is de Hohe Messe, en waar komt de titel vandaan?

J.G.: “Het is een compositie bestaand uit de vaste gezangen van de katholieke mis. In eerste instantie voor een bepaalde gelegenheid het Kyrie en Gloria, op het laatst van zijn leven zijn de andere delen toegevoegd. De term Hohe Messe komt uit de 19e eeuw. Waarschijnlijk omdat het de enige grote miscompositie van Bach is en zo groots is opgezet is deze titel verzonnen.”

 

Wat maakt de Hohe Messe zo bijzonder?

J.G.: “Ik vind het stuk bijzonder omdat het een mozaïek is van verschillende stijlen en vormen, heel afwisselend. Bach heeft niet alleen gecomponeerd in de stijl van zijn eigen tijd, maar heeft ook teruggegrepen naar oudere stijlen uit de 16e eeuw, stilo antico genoemd. Dat is onder andere goed te horen in het Dona Nobis Pacem en Confiteor. In sommige aria’s greep hij zelfs vooruit naar de galante stijl met allerlei versieringen. Bach experimenteerde met al die stijlen. Verder is het een uitermate complex werk, wat nooit verveelt: Plotselinge overgangen van langzame naar snelle delen, je wordt altijd weer opnieuw verrast.”

 

Waarom vind je Barokmuziek zo mooi?

J.G.: “Iedere stijl heeft iets wat het bijzonder en uniek maakt. In de barokstijl, zeker in de Hohe Messe, is het de virtuositeit en de vocale taal die het zo bijzonder maakt. Het is een moeilijke vraag: Bach doet zeker iets wat niemand anders kan. Ik heb de Hohe Messe 15 jaar geleden voor het eerst gezongen in een jeugdkoor. Dat was toen heel veel werk, maar het was ook heel mooi. Ik heb daar ervaren hoe leuk het is om muziek zoals die van Bach kan zijn om uit te voeren.”

Wat zijn de grootste uitdagingen van de Hohe Messe?

J.G.: “De grootste uitdaging als dirigent vind ik dat het één geheel blijft. Het Gloria bijvoorbeeld bestaat alleen al uit 9 delen. Het moet aan het eind van het deel nog voelen als één geheel, als één verhaal.  Daarnaast is het vinden van het juiste tempo voor al deze afwisselende delen is voor mij een uitdaging: Dat het ene deel rustige genoeg is, en dat het volgende deel juist kan stralen. Voor het koor is het vooral vocaal een uitdaging, omdat niet alleen lang is, maar ook door de combinatie van lange lijnen, intonatie, de vele snelle noten (coloraturen) en het steeds opnieuw omschakelen van langzaam naar steeds een ander verhaal. Er moet zeker veel gestudeerd worden door de zangers.”

 

Welk deel vind je het mooist?

J.G.: “Ik heb heel veel “mooiste” delen, want hoe leg je dat vast? Maar waarschijnlijk blijft het Et Expecto toch de favoriet. De letterlijke vertaling is “Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van de komende wereld” Dit deel straalt een soort “ik kan het niet afwachten” uit, een positieve onrust en vreugde. Ik heb het vaak gezongen, en het valt op dat mensen altijd blij worden van dit deel als ze het spelen of zingen. Het is een mooie afsluiting van het Credo.”

 

Wat maakt de uitvoering met het Drechtsteden Bachkoor nu zo bijzonder?

J.G.: “Wat wij doen is dat sommige koordelen onderdelen met solisten en andere met het koor worden gezongen. Bach heeft dit waarschijnlijk nooit met een heel groot koor gezongen. De virtuoze delen werden door solisten gezongen die op andere minder virtuoze delen werden geassisteerd door een grotere groep zangers. In de Hohe Messe zie je dat op momenten dat het heel virtuoos wordt minder instrumenten worden ingezet, waarschijnlijk zijn die dus als solo bedoeld.  Als daarna weer bijvoorbeeld trompetten gaan meespelen zal dat bedoeld zijn voor een grotere groep. Op die manier voeren wij het ook uit. Het maakt het bijzonder, ook voor de luisteraar, deze afwisseling. Het is een keuze. Bach heeft het bij de Hohe Messe niet opgeschreven, wel bij sommige motetten.”