Zaterdag 19 juli was het 453 jaar geleden dat er in Dordrecht een vergadering plaats vond van een aantal Hollandse steden die in opstand kwamen tegen het toenmalige regime in de Nederlanden. Deze vergadering staat bekend als de ‘Eerste Vrije Statenvergadering’ (EVS). Dit jaar is er geen aandacht besteed aan deze mijlpaal op weg naar het moderne Nederland. Ander jaren is dat wel gebeurd. Zo kan ik mij nog de indrukwekkende lezing van Jan Terlouw herinneren uit 2018. Ik denk dat bij de wisseling van burgemeesters de EVS dit jaar vergeten is. Echter burgemeester Nanning Mol lijkt mij iemand die deze traditie voort zal zetten.

 

Hoe was het ook weer

 

Het gebied waar wij nu wonen werd halverwege de 16de eeuw geregeerd door de heer der Nederlanden Filips II, tevens koning van Spanje. Hij woonde in Spanje en werd hier vertegenwoordigd door een stadhouder (plaatsvervanger). In 1559 werd  Willem van Oranje Nassau door Filips II aangesteld als stadhouder. Filips II streefde naar een gecentraliseerde macht, die zou moeten liggen in Madrid.  Dat zou betekenen dat de besturen van de diverse gewesten in de Nederlanden, verworven rechten moesten afstaan. Er zou nog meer belasting worden geheven die grotendeels in de Spaanse schatkist verdween. Daarnaast speelden ook religieuze spanningen een rol. Filips II, een hartstochtelijk katholiek, voerde een streng beleid tegen het protestantse deel van de bevolking.

 

Begin van de opstand

 

Filips II had het verboden om in het openbaar protestantse godsdienstoefeningen te organiseren. Op 10 augustus 1566 ontstond een oproer in het plaatsje Steenvoorde, protestanten bestormden het klooster aldaar waarvan zij het interieur kort en klein sloegen. Dit oproer breidde zich uit naar andere plaatsen in de Nederlanden, en staat bekend als de beeldenstorm. Het jaar daarop in maart 1567 vond het eerste ‘grote’ gewapende treffen plaats tussen de protestantse opstandelingen en het regeringsleger. Het slagveld lag bij het dorpje Oosterweel. Vanuit het nabijgelegen Antwerpen wilden protestantse milities hun geloofsgenoten te hulp te schieten. Willem van Oranje, op dat moment Filips II officieel nog trouw, verbood dit. Later in dat jaar verbleef Willem van Oranje bij zijn familie te Dillenburg. Hij besloot samen met zijn drie broers Adolf, Lodewijk en Hendrik de opstand te gaan steunen. Sommigen zeggen dat Willem van Oranje hiervoor koos uit mededogen met de inwoners van de Nederlanden. Anderen beweren dat hij de financiële  toekomst van zijn familie veilig wilde stellen.

 

 

Vergadering van rebellen

 

Na de beeldenstorm  stuurde Filips II zijn generaal, de Hertog van Alva, in de functie van ‘gouverneur’ naar de Nederlanden. Dit  leidde tot nog meer spanningen. Door de veldslagen die er vanaf 1567  plaats vonden kreeg de opstand in toenemende mate een militair karakter. Wat nog ontbrak was openlijk politiek verzet. Op 19 juli 1572 kwamen afgezanten van twaalf Hollandse steden in een geheime vergadering te Dordrecht bij elkaar. Tijdens deze vergadering besloten  zij, dat zij zich zouden aansluiten bij de opstand. Willem van Oranje werd door de afgevaardigden als opstandelingenleider erkend en  van het benodigde geld voorzien om troepen aan te schaffen. Deze geheime vergadering is de geschiedenis ingegaan als de “Eerste Vrije Statenvergadering”.

 

De waarde van de Eerste Vrije Statenvergadering

 

De EVS heeft vooral een symbolische waarde omdat het de eerste vergadering was in een reeks van vergaderingen die de zeven opstandige gewesten met elkaar zouden voeren. Uiteindelijk mondden al deze gesprekken uit in de Unie van Utrecht van 1579. Dit verdrag was er vooral op gericht om elkaar te steunen in de opstand. De gewesten bleven alle zeven zelfstandig met een eigen regering. Een paar maal per jaar kwamen afgezanten van de diverse gewesten bij elkaar  in den Haag om te vergaderen over gemeenschappelijke problemen (“de Staten Generaal”). De Unie van Utrecht zou op den duur ook dienst doen als een soort grondwet. Belangrijke constitutionele zaken waren helaas niet goed geregeld in dit document, dit gaf nogal eens problemen. John Adams, de latere 2de president van  Amerika, heeft een aantal jaren in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gewoond. Hij schreef in 1780 aan zijn vrouw; “De inwoners van dit land  zijn vriendelijk. Echter het staatsbestel van dit volk  is het meest ondoorgrondelijke dat ik ooit heb meegemaakt”. Ons land bleef tot aan de Franse tijd in 1795 verdeeld in zeven zelfstandige staatjes. Die versnippering was in de middeleeuwen gebruikelijk in Europa denk aan het Heilige Rooms Rijk. Terwijl sommige landen om ons heen centraliseerden, was het bestuur in de Republiek nog post-middeleeuws. In de EVS sprak men over een vorm van godsdienstvrijheid en vrijheid van  geweten. Dit betekende echter in de praktijk dat een katholiek alleen maar in het verborgene zijn godsdienst mocht belijden. Tot aan de Franse tijd in 1795, was het protestantisme staatsgodsdienst. Er wordt vaak gezegd dat de EVS een opmaat was naar democratie. Of dat echt zo was betwijfel ik. Tijdens de zeventiende eeuw was er sprake van een oligarchie, waar zowel slaven als arbeiders werden uitgebuit…. Er was nog een lange weg te gaan naar het land waar ik van hou.