In de ochtend van vrijdag 10 mei 1940 begon de aanval van het Duitse leger. Onze oostgrens werd overschreden door manschappen, pantservoertuigen en tanks. De bruggen bij Moerdijk, Rotterdam en over  de oude Maas bij Dordrecht waren  voor de Duitsers van belang om ongeschonden in handen te krijgen. Deze bruggen waren noodzakelijk voor het zwaar rollend materieel. Om ongeveer 05.00 uur werden veertig gewapende parachutisten gedropt bij Zwijndrecht, ten noorden van de bruggen over de oude Maas. Omdat de verdediging tekort schoot, vielen de bruggen diezelfde ochtend in vijandelijke handen

 

Gevechten rond Villa Weizigt

De Duitsers hadden niet verwacht dat de verovering van de bruggen over de oude Maas zo voorspoedig zou verlopen. Hun voornemen was om deze tevens vanuit het zuiden, via de Krispijnseweg en de Hugo de Grootlaan, aan te vallen. Aan de oostkant van de Krispijnseweg was een uitgestrekte polder, dus een ideale plaats om ongeveer honderd militairen een  luchtlanding te laten uitvoeren. De enige bebouwing aan de oostkant van de Krispijnseweg was Villa Weizigt, de Julianakerk en de dokterswoning nu B&B. Aan de westkant van de Krispijnseweg begon de wijk (oud) Krispijn. In Villa Weizigt waren de ‘spoorwegtroepen’ gelegerd. Deze eenheid opende direct het vuur zodra de parachutisten de grond raakten. Zo’n zeventig Duitsers  werden gevangen genomen. De rest sneuvelde of wist te ontsnappen naar de bruggen die inmiddels door de Duitsers vanuit Zwijndrecht waren bezet. Het vliegveld Waalhaven bij Rotterdam was in handen gevallen van de vijand. Dit werd operationeel gemaakt voor troepentransporten vanuit Duitsland. Deze soldaten werden o.a. bij Dordrecht ingezet.

 

Het Regiment Wielrijders

Soldaten te fiets waren efficiënt bij straatgevechten vanwege hun beweeglijkheid. Dit legeronderdeel werd op 11 mei door de hogere legerleiding naar het eiland van Dordrecht gedirigeerd, om het te zuiveren van vijanden. Zij kwamen de nacht van 11 op 12 mei om 01.00  uur met het veer uit Papendrecht in Dordrecht aan. De middag van 12 mei lagen ze al onder vuur. De leidinggevende officier kapitein Jan Koolhaas had met een deel van zijn troepen stelling genomen voor de Julianakerk op de Krispijnseweg. Kapitein Koolhaas moest bij het leidinggeven af en toe heen en weer lopen, waardoor hij een gemakkelijk doelwit was voor de vijand. Om ongeveer 15.00 UUR werd hij door vijandelijk vuur getroffen.

 

 

Verklaring soldaat H.P. van Veen 1946

Op 9 september 1946 werd er in Den Haag vergaderd  welke militairen uit de meidagen van 1940 in aanmerking kwamen voor een onderscheiding. Ook de gevechten in Dordrecht kwamen ter sprake. Er werden diverse ooggetuigen gehoord, waaronder soldaat van Veen. “Toen ik over het over een muurtje sprong van een tuintje tegenover de  kerk, om dekking te zoeken. Ik kwam daardoor in een grasperkje waar de kapitein lag. Voor dien tijd had ik hem niet gehoord door het lawaai. De kapitein lag op zijn rug te kermen en zei: “HELP MIJ”. Toen ik daar stond met de kapitein in mijn armen werd ik bevuurd en moest al dragend dekking zoeken achter de muurtjes. De deur van het huis (De pastorie naast de kerk of een woning aan de andere kant van de weg?) waar ik hem naar binnen droeg moest ik forceren, door er verschillende trappen tegen te geven, ik kon niet bellen. Ik heb hem er alleen binnengedragen. Andere menschen zag ik niet, die hadden dekking gezocht. In het huis waren een oude man en een vrouw. Ik heb den Kapitein op een loper op de grond gelegd. Hij bloedde erg. Hij vroeg om een dokter te waarschuwen. Ik nam een fiets, de weg lag onder vuur, onder de tunnel (Krispijntunnel) waarschuwde ik een dokter van het rode kruis” (einde citaat). Om 19.00 uur kwam er een dokter en is hij vervoerd naar het hospitaal particuliere ziekenverpleging in de Ceramstraat. In de nacht van 12 op 13 mei bezweek hij aan zijn verwondingen.

 

Na de capitulatie

 

Nadat het Nederlandse leger  op 15 mei had gecapituleerd, verwachtte Alida Koolhaas dat haar man snel thuis zou komen in het Noord-Hollandse Middenmeer. Dat gebeurde natuurlijk niet. Zijn broer Engel  stapte op de motorfiets om Jan te gaan zoeken in Dordrecht. Daar ontdekte Engel dat Jan was gesneuveld en reeds begraven in een massagraf. Alida had hier geen vrede mee en kocht een graf op de Essenhof voor onbeperkte tijd. Op deze rustplaats is zijn lichaam op 30 mei 1940 aan de Dordtse aarde toevertrouwd. In 1946 heeft Jan Koolhaas naar aanleiding van ooggetuigenverslagen, zoals dat van soldaat  H.P. van Veen, postuum het Bronzen Kruis gekregen dat staat voor moed en beleid.

 

Herbegraving met militaire eer

 

Het gedeelte van de Essenhof waar Jan Koolhaas begraven lag, is inmiddels geruimd. Zijn stoffelijke resten worden zorgvuldig bewaard bij defensie in Soesterberg. Op 18 september 2025 zal Kapitein Koolhaas worden herbegraven op het veld van eer van de  begraafplaats de Essenhof. Zijn kist, gedekt met de Nederlandse vlag waar zijn versierselen op rusten, zal gedragen worden door militairen. Een tamboer met omfloerste trom samen met een hoornblazer zullen de ceremonie begeleiden. Na de plechtigheid stelt het ‘Gilde Dordrecht’ een stadsgids ter beschikking om de nabestaanden de plaatsen te laten zien waar het drama zich afspeelde.