Wie kent inmiddels geen twintigers en zelfs dertigers, die al jaren vergeefs wachten op een eigen woonplek? Als ze niet ruim in de slappe was zitten, staan ze zomaar acht jaar op een wachtlijst voor een sociale huurwoning. De concurrentie voor zo’n plekkie is moordend; er zijn tal van groepen die voorrang krijgen. De bekendste wordt gevormd door vluchtelingen die een verblijfstatus hebben gekregen en dus snel weg moeten uit een overvol asielzoekerscentrum, om plaats te maken voor nieuwe asielzoekers. Een soort dweilen met de kraan open, maar zolang er niks beters bedacht is, verandert er niets. ( Foto: Stolk Fotografie )
Op deze plaats waagde ik het ooit me hardop af te vragen waarom statushouders méér recht op zo’n woning hebben dan ‘onze’ kinderen. Ik was niet de enige en dat drong door in Den Haag, waar een kabinet zit dat ‘niets’ voor elkaar heeft gekregen, maar wel een wetsvoorstel maakte om aan die ongelijkheid een eind te maken. Geen pleidooi voor ‘eigen volk eerst’, maar eerlijker verdelen. Een adviesclub van de Raad van State heeft het wetsvoorstel echter beoordeeld als in strijd met de grondwet. Door die gelijkstelling wordt de statushouder namelijk achtergesteld, zo las ik. Dat heb ik nog drie keer nagelezen. Het staat er echt.
Een wetsvoorstel ongrondwettelijk noemen is zo ongeveer het negatiefste oordeel dat geveld kan worden. Als democraat beschouw ik onze grondwet als de heilige basis van onze samenleving, dus ik heb m’n best gedaan om het te begrijpen. De Raad van State stelt terecht dat statushouders lager op wachtlijsten komen te staan dan ‘onze’ kinderen, omdat die er veel langer op staan. Dat gemeentes daarop zelf iets kunnen verzinnen, veegt de Raad van tafel. Daar moeten we het dus maar mee doen. Al schijnt dat wetsvoorstel tóch naar de Kamers te worden gestuurd.
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik word er heel ongemakkelijk van. Ik ken nogal wat mensen die zich niet zo erg verdiepen in deze materie en aan wie ik niet zo goed uit kan leggen waarom dat wetsvoorstel zo slecht is. Als ik m’n best doe, word ik versleten voor een linkse rioolrat, doe ik dat niet dan ben ik een rechtse racist. Oplossen van de woningnood doet dit gehekelde wetsvoorstel niet of nauwelijks. Het afwijzen er van woekert helaas wel onderbuikgevoelens aan. Dat kan nooit de bedoeling geweest zijn van de auteurs van onze grondwet. Is het dan ‘gewoon’ een gevalletje van (politieke) interpretatie?