DORDRECHT – Dordrecht was de derde suikerstad van Nederland, na Amsterdam en Rotterdam. Maar waar die steden jaarlijks stilstaan bij het slavernijverleden, kent Dordrecht zo’n traditie nog niet. Daar komt dit jaar verandering in. Tijdens Keti Koti, wat in het Sranantongo ‘verbroken ketenen’ betekent, wordt stilgestaan bij de afschaffing van de slavernij: eerst door de slachtoffers te herdenken op 30 juni en daarna door de vrijheid te vieren op 1 juli. Dat gebeurt met diverse activiteiten, georganiseerd door verschillende Dordtse partners.

Eén van de bij de herdenking betrokken partijen is het Platform Dordtse Kerken. Dominee Erik Schipper, vicevoorzitter van het platform en predikant van Huis bij de Bron in Stadspolders, spreekt vanmiddag tijdens een herdenkingsbijeenkomst in de tuin van het Dordrechts Museum. Hij deed een oproep aan de Dordtse kerken en de geloofsgemeenschappen om op zondag 2 juli in hun bijeenkomsten aandacht te besteden aan de herdenking van tot slaaf gemaakte mensen en de viering van de vrijheid op 1 juli.

Schipper hield namens het Platform Dordtse Kerken de volgende toespraak.

Hoe is het in Godsnaam mogelijk?

Hoe is het mogelijk? Hoe is het – in Gods naam – mogelijk dat er vroeger en vandaag mensen zijn die denken dat de ene mens beter en belangrijker is dan de ander, puur op grond van ras, huidskleur, geaardheid, geloofsovertuiging of wat dan ook? Hoe is het mogelijk dat de ene mens zich verheven voelt boven de ander? En dat je die ander dus zomaar kunt benadelen, misbruiken of uitsluiten? Hoe is het mogelijk dat de ene mens de vrijheid van een ander mens ontneemt en tot slaaf maakt? En de kerken deden gewoon mee. Hoe is het – in Gods naam – mogelijk?

Dat is des te meer een vraag, omdat bevrijding, vrijheid een van de belangrijkste items is van de bijbelse boodschap. In de joodse thora en in de christelijke bijbel is het boek Exodus van grote betekenis. Exodus – het woord betekent ‘uitweg’ –vertelt het verhaal van het joodse volk dat onder leiding van Mozes bevrijd wordt van de Egyptische slavernij. Omdat het in Gods ogen niet kan, dat het ene volk macht heeft over het andere, de ene mens over de andere. Dit verhaal is zo sterk, dat het symbool is gaan staan voor alle vormen van bevrijding, bevrijding van alles wat een mens in de ban, in de boeien, in de ketenen kan houden. Het Exodus-model. Keti koti. Niet voor niets was juist dit verhaal voor vele tot slaaf gemaakten een verhaal van hoop. Op de plantagevelden zongen ze erover: Go down Moses, let my people go. Daar ontstonden de black gospels. Liederen vanuit de diepte, liederen van hoop op bevrijding.

De werkelijkheid was en is hard, keihard. Dat was het in het zogenoemde slavernijverleden en dat is het tot op de dag van vandaag. Bij mensen blijkt het – nog steeds – mogelijk te zijn dat de een de ander uitbuit, dat de één zich verheven voelt boven de ander, dat de een heerst over de ander. En het gebeurt vandaag nog steeds! Dag in dag uit. En het is werkelijk overal! Maar laat dit in ieder geval duidelijk zijn: iedere vorm van slavernij, iedere vorm van onderscheid maken tussen mensen, iedere vorm van ongelijkwaardigheid, iedere vorm van uitbuiting is in Gods naam ten enenmale onmogelijk! De God van de bijbel is een God van vrijheid.

En daarom, daarom is het ook zo verschrikkelijk, zo intens triest dat de kerken en dat individuele kerkleden volop aandeel hadden in dat slavernijverleden doordat ze slavernij en mensenhandel vaak kritiekloos legitimeerden en er ook volop van profiteerden. En dat geldt – helaas – ook voor Dordrecht, de suikerstad. Zeker, er zijn altijd individuele kerkmensen en predikanten geweest, die vraagtekens gezet hebben bij of geprotesteerd hebben tegen vormen van slavernij, maar nooit heeft de christenheid, nooit heeft de kerk in die tijd luid en duidelijk stelling genomen tegen iedere vorm van slavernij. Ook de kerken in Dordrecht niet. En dat maakt ons schuldig. Sorry! Lieve mensen, namens de kerken van Dordrecht, sorry! Dat was echt fout!! Heel fout!

Maar dat gezegd en beleden hebbend, kunnen en mogen we er nu geen punt achter zetten. Want slavernij, uitbuiting, discriminatie, uitsluiting zijn niet iets van het verleden. Tot op de dag van vandaag vindt het plaats! Overal. Ook in Dordt. Ook in de kerken. Het superioriteitsdenken zit diep in ons, soms misschien wel zonder dat we er zelf erg in hebben. Het evangelie van Jezus Christus – is mijn diepste overtuiging – zet alle verhoudingen in kerk en maatschappij op zijn kop. Vele laatsten zullen de eerste zijn.

De kleinen, de zwakken gaan voorop. De apostel Paulus schreef, eeuwen geleden al: Er zijn geen Joden of Grieken meer, geen slaven of vrijen, geen mannen of vrouwen, geen gekleurde of witte mensen, want we zijn allemaal één in Christus. Daarom moeten de kerken fier en overtuigend vóórop lopen in inclusie, voorop lopen in gelijkheidsdenken, voorop lopen ook in de ontmoeting tussen mensen van verschillende komaf. Want dat is zo nodig: elkaar leren kennen. Wij zijn met elkaar één mensheid onder de zon. We moeten en we zullen in volledige gelijkwaardigheid en in onvoorwaardelijke liefde samen optrekken. En, geloof me, in Gods naam is dat mogelijk!