Het is niet de eerste en ook niet de laatste keer dat ik er over schrijf. En niet alleen ik. Want menig journalist en columnist, met een voor Dordrecht kloppend hart, ergert zich er al jarenlang kapot aan. En ik denk dat slechts één familie(bedrijf) zich niet ergert aan de verpaupering van het Teerlink-pandje. Eigenaar Van Pelt trekt zich niets aan van smeekbedes en dreigementen uit het Stadskantoor. Hij wacht geduldig tot het rijksmonument instort en hij een peperduur stulpje kan bouwen op een toplocatie.

Al in februari 2015 belde Nico, een kennis uit de voetbalwereld, mij op om zijn zorgen te uiten. Hij keek vanuit zijn woning uit op het Teerlink-pand en raadde mij aan om eens te komen kijken. Met de camera registreerden we de toen al slechte staat van het pand. Vaak keerde ik er terug. Dan vielen er stenen spontaan uit de muur, dan waren er duiven of krakers ingetrokken en dan was er weer een raadslid dat ter plekke zijn of haar nood klaagde en burgemeester en wethouders opriep om die Van Pelt aan te pakken en het pand te redden.

Zeven-en-half jaar later staat het pand op instorten en is het dit keer de Partij voor de Dieren die aandacht vraagt voor het Teerlink-pand. Niet als duiventil, wat je van zo’n club zou kunnen verwachten, maar als monument dat voor de stad behouden moet blijven. De teksten verschillen niet van die ik al jaren voorbij zie komen. Er moet nu snel ‘iets’ gebeuren. Omdat zelfs het opleggen van dwangsommen Arie Bombarie (zoals hij in het Stadskantoor genoemd wordt) niet in beweging krijgt, is er volgens mij nog maar één optie; de gemeente geeft opdracht tot restauratie en stuurt de rekening naar de eigenaar.

Daarmee is bijna twee jaar geleden ook gedreigd door de gemeente Dordrecht. Maar de machtige projectontwikkelaar weet dat deze blaffende hond niet snel bijt. In de gemeente moet gebouwd worden en deze ontwikkelaar bezit nogal wat lapjes grond. De heren moeten dus nog vaak zaken doen met elkaar. Maar een gemeentebestuur dat zich zó lang en zó opzichtig laat piepelen moet in de spiegel kijken en zich de vraag stellen wie er nou eigenlijk de baas is in deze stad.

Thijs Blom