DORDRECHT – ‘De kermis was zijn lust en zijn leven’. Dat staat boven het familiebericht van Johan Bouter. Hij overleed afgelopen zaterdag op 82-jarige leeftijd. Bouter was al enige tijd ernstig ziek. Afgelopen juni interviewden we hem over zijn ‘kermisverleden’. Met pijn in het hart nam hij na veertig jaar afscheid van ‘zijn kindje’, de Dordtse kermis. Hieronder nogmaals het verhaal als laatste saluut naar ‘Ome Johan’. (Archieffoto’s: Stolk Fotografie)

 

Johan Bouter neemt met pijn in het hart afscheid van Zomerkermis

(Dordt Centraal, juni 2023)

DORDRECHT

Bijna veertig jaar is hij betrokken geweest bij de Dordtse Zomerkermis. Dit jaar nam Johan Bouter afscheid van het evenement dat altijd ‘zijn kindje’ is geweest. Zijn gezondheid noopte hem dit moeilijke besluit te nemen. “Máár ik wil het ook van de goede kant bekijken. Ik kan terugkijken op heel mooie jaren”, vertelt hij. Deze afgelopen editie, eveneens de laatste op de Spuiboulevard, is een heel bijzondere geworden voor Johan die altijd zorg heeft gedragen voor onder meer het activiteitenprogramma, de ontvangst van de kermisexploitanten en de rijdende school voor de kinderen van de exploitanten. Drie generaties zijn met hem in Dordrecht ‘opgegroeid’. Niet voor niets staat hij daarom bekend als opa Johan en ome Johan.

Het doet hem zichtbaar verdriet om afscheid te moeten nemen. “Het is heel erg moeilijk maar de warme ontmoetingen van de afgelopen dagen bieden troost. Ik heb heel wat mensen de handen geschud. Ik heb van de exploitanten een mooi cadeau gekregen en de Brassband heeft een speciaal optreden voor me gegeven”, zegt hij dankbaar. Dat zijn gezondheid het niet meer toelaat om zo intensief betrokken te zijn, vindt hij zwaar. “Het betekent dat ik het los moet laten. Dat is niet gemakkelijk na al die jaren, maar sommige dingen kan ik helaas niet meer nu ik ernstig ziek ben. Ik heb mijn leefwijze moeten aanpassen en een heel grote stap terug moeten doen, maar ik ben trots op wat ik heb bereikt en de dankbaarheid die ik van de exploitanten terug heb gekregen. Natúúrlijk had ik willen blijven, maar soms kan wat je wilt niet altijd.”

Mooie samenwerking

33 jaar was Johan Bouter zelf kermisexploitant. Hij had een schiettent. Daarna rolde hij de reclame en organisatie in en nam hij plaats in het bestuur van de Kermisbond. Vanwege zijn achtergrond en contacten raakte hij ook nauw betrokken bij de organisatie van de Zomerkermis in Dordrecht. “Ik zat iedere week bij het overleg, hielp mee bij de totstandkoming van een leuk randprogramma, ik ontving de exploitanten als ze de woonwagens neerzetten, zorgde voor de rijdende school en een leuk uitje voor de kinderen, dit jaar naar de Sterrenwacht, en was van ’s morgens 10 tot half 1 ’s avonds aanwezig op de kermis”, vertelt hij enthousiast. Over de samenwerking met kermismeester Ruud de Dreu is Johan bijzonder lovend: “Wij werken nu 27 jaren samen. Het klikte meteen geweldig. Ik heb aan Ruud een heel goede maat gehad. We zijn zelfs samen naar het buitenland geweest om kermissen en attracties te bezichtigen. Ik heb een tekening van de Dordtse kermis in mijn bezit en heb aan Ruud beloofd dat hij die krijgt. Die kan dan tot, in ieder geval zijn pensioen, in het kantoor van Stadsmarkten hangen. Ook een porseleinen draaimolen, ik heb er ooit nog een prototype van aan burgemeester Bandell overhandigd die er zeer vereerd mee was, gaat naar Ruud.”

Kermispostzegel

Voor zijn tomeloze inzet heeft Johan een Johan de Witt-speld ontvangen én een koninklijke onderscheiding. Zijn toewijding aan de kermis is vrijwel ongekend. “Ik heb zelfs nog een kermispostzegel laten uitgeven. Ik heb hiervoor, geloof ik, destijds nog de PTT benaderd en er een paar honderd besteld. Ook heb ik meegeschreven aan een boekje over de kermis.” Johan kijkt met volle tevredenheid terug. “Als je het goed doet, kun je het zó leuk maken voor de exploitanten die naar Dordrecht komen. En natuurlijk ál het volk dat op de kermis afkomt. Daar kan ik echt van genieten. Al die jaren, ik zou er een boek over kunnen schrijven maar dat doe ik niet. Ik ga nu eerst op vakantie, een busreis naar een warm land, denk ik. En de volgende kermis, die hoop ik natuurlijk nog mee te maken, maar ik denk het eerlijk gezegd niet.”