DORDRECHT – Henk Mesman schrijft iedere maand voor Dordt Centraal een verhaal over de geschiedenis van onze stad en haar omgeving. Deze keer over Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland tijdens WO2.

De laatste tijd komt er steeds meer aandacht voor het leed dat burgers is aangedaan gedurende de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen burgers in de bezette gebieden, maar ook in Duitsland zelf. Doorgaans zien wij op Duitse propagandafilms loyaal zwaaiende mensen. Niet alle Duitsers waren zo enthousiast als met deze beelden wordt gesuggereerd. Iemand die zich actief verzette tegen het naziregime werd zwaar bestraft. Desondanks zijn er maar liefst 42 mislukte moordaanslagen op Adolf Hitler geweest. De bekendste werd in 1944 gepleegd door Graaf Claus von Stauffenberg. De vele pogingen om Hitler te doden tonen aan dat zeker niet iedereen het eens was met het regime. Vele Duitse burgers, die niet hadden gevraagd om dit conflict, werden er in meegezogen.

Arbeitseinsatz

De nazi’s hebben tussen 1938 en 1945 zo’n 7,7 miljoen mannen uit de door hen bezette gebieden tot slaaf gemaakt. Zij werden gedwongen om voor de Duitse oorlogseconomie te werken. Bij weigering liep je de kans de kogel te krijgen. De dwangarbeiders moesten de plaats innemen van de Duitse mannen die als soldaat in het leger dienden. De Rotterdamse Henk Herrewijn, de latere echtgenoot van de inmiddels 92-jarige Dordtse Joke Herrewijn de Vries, was één van hen.

Bevelschriften

Henk was 17 jaar en dacht dat hij te jong was voor de Arbeitseinsatz die in april 1943 was afgekondigd. Hij had het waarschijnlijk niet goed gelezen. Op de bevelschriften die tegen de muren waren geplakt stond wel degelijk van 17 tot 40 jaar…Hij werd midden op de dag aangehouden en meegenomen door de Duitse bezetter. Hij kreeg nog net de gelegenheid om thuis een jas op te halen. De duizenden, meest jonge mannen, gingen met treinen op transport. Zij werden in dezelfde veewagens vervoerd waarmee joden werden afgevoerd naar de diverse vernietigingskampen. Eenmaal in Duitsland aangekomen werden de dwangarbeiders verdeeld over de vele fabrieken in het land. Henk werd te werk gesteld bij een locomotievenfabriek in de buurt van het plaatsje Ulm.

Ongedierte

De dwangarbeiders werden ondergebracht in een soort van kamp. Het eten was er bijzonder slecht. Op een kamer met stapelbedden sliep Henk met andere lotgenoten. Het was er smerig en het wemelde er van het ongedierte. Vooral de matrassen waren  broedplaatsen voor luizen en vlooien. “Je mag je sokken wel uittrekken hoor”, werd er tegen een van de kamergenoten gezegd. “Maar ik heb mijn sokken al uit”, was het antwoord. De jongeman in kwestie had zodanig eczeem aan zijn voeten dat het leek of hij zwarte wollen sokken aan had. Na verloop van tijd hebben zij hun smerige matrassen verbrand om enigszins verlost te zijn van al het ongedierte.

Der Schreihals

Henk begreep dat overal in Duitsland een tekort aan arbeidskrachten was. Hij stal een fiets en vluchtte. In het nabijgelegen plaatsje Ulm posteerde hij zich onopvallend bij het Arbeitsamt. Naar binnen gaan kon hij natuurlijk niet, men zou hem direct oppakken en terug brengen naar de locomotievenfabriek. Boeren uit de omgeving wisten dat regelmatig gevluchte dwangarbeiders te vinden waren rond het arbeidsbureau. En zowaar, na verloop van tijd sprak een man hem op gedempte toon aan met de vraag of hij werk zocht. Henk deed eerst alsof hij niet precies begreep wat hij bedoelde. Je kunt immers niet weten wie je voor je hebt. De man bleek een boer uit de omgeving te zijn die een knecht zocht. Henk ging mee en werd zowaar liefderijk opgevangen. Ter ere van zijn komst ging de boerin direct een groot krentenbrood bakken. “Er gingen wel tien eieren in”, vertelde Henk na de oorlog aan zijn vrouw Joke. Uit het gesprek, tijdens het verorberen van het verrukkelijke krentenbrood bleek dat het echtpaar al vanaf 1933 tegen Hitler was. “Der Schreihals” (De schreeuwlelijk), zei de vrouw uit de grond van haar hart. Hun twee zonen moesten voor hun nummer in dienst en beiden sneuvelden aan het oostfront, zo vertelde de boerin met tranen in haar ogen. Henk sliep die nacht op de kamer van één van de twee zonen. De volgende dag ging hij aan de slag. Na verloop van tijd kreeg hij de kleding van de jongens en werd op den duur deel van het gezin.

De Russen

In 1945 rukte het Rode Leger steeds verder op naar het westen. De bevrijding liet niet lang meer op zich liet wachten. Met pijn in zijn hart gaf hij aan bij de twee mensen, die hem zo liefderijk hadden ontvangen, hen te gaan verlaten. Eigenlijk wilden ze hem niet laten gaan, maar ze begrepen dat hij weer terug naar zijn ouders wilde. Henk beloofde hen dat wanneer zijn ouders onverhoopt door het oorlogsgeweld overleden zouden zijn, hij terug zou komen. Na veel omzwervingen door Frankrijk kwam hij weer thuis. Ook voor zijn ouders was het ongewis of Henk de oorlog had overleefd. Toen zijn moeder hem weer zag, viel zij ter plekke in zwijm…

 

(Archieffoto: Stolk Fotografie)

Op de hoofdfoto: Het Rotterdamse razziamonument.