Tijdens alle ophef over een dichtregel van wijlen Kees Buddingh’ op de zijgevel van een woning aan de Varkenmarkt, die overigens weer netjes wordt teruggeplaatst, viel mijn oog op een pennenvrucht van dichter en historicus Kees Klok. Hij greep het momentum aan om (weer eens) te pleiten voor de komst van een standbeeld voor Dordts beroemdste dichter. En meteen nog maar eentje erbij, voor de ons ook al geruime tijd geleden ontvallen illustrator Otto Dicke. Naar beide mannen is een nogal troosteloos plein vernoemd, dus dat zou een mooie goedmaker zijn.

 

Klok is niet de eerste die over een standbeeld voor Buddingh’ begint. Volgens mij komt die eer Ton Delemarre en Ada d’Hamecourt toe. Het paar kreeg steun van Hans Berrevoets, oud-journalist en voorzitter van het Buddingh’ Genootschap (in ruste). Zelf hield ik op deze plek jaren geleden – vergeefs – een pleidooi voor méér (stand)beelden in Dordrecht. Het zal u dus niet verbazen dat ik me graag aansluit bij de wens van stadgenoten om Buddingh’ te eren met een beeld. En dat de stad dan eindelijk de smaak te pakken krijgt…

 

Talloze steden hebben een beeldenroute. Dordrecht niet. Er is wel een Beeldenpark Drechtoevers, maar die route voert door Zwijndrecht, Papendrecht en Alblasserdam. De beeldenarmoede van Dordt is schrijnend. En komt er dan eens een beeld bij, dan breken er nog net geen rellen uit. Aelbert Cuijp was toch geen Michelin-mannetje? Verdient Willem van Oranje wel een beeld? In dat opzicht is het mij overigens een raadsel waarom Dirk IV op de Grote Markt staat, maar dat terzijde. En niet elk nieuw beeld hoeft een standbeeld te zijn.

 

Buddingh’ verdient zelfs meer dan een standbeeld. Laat dat naar hem vernoemde doodsaaie plein opfleuren met gorgelwezens (wie niet weet wat dat zijn zoekt het maar op). Katinka van Haaren heeft er al heel wat gemaakt in haar atelier aan de Voorstraat, dus die zou in samenwerking met beeldenmakers een plein kunnen creëren, dat een hoogtepunt wordt in de nieuwe Beeldenroute Dordrecht. Wat meer schilderingen, dichtregels en spreuken op muren dragen ook bij aan een leukere stad. Wie kan daar nou tegen zijn?

Thijs