DORDRECHT – Henk Mesman schrijft iedere maand voor Dordt Centraal een verhaal over de geschiedenis van onze stad en haar omgeving. Deze keer over de Dordtse vrouwen die streden voor hun rechten. (Archieffoto: Stolk Fotografie)

Tienduizend jaar geleden leefde de mens in kleine groepen van jager-verzamelaars. Het leven was hard en stond in het teken van overleven. Vrouwen en mannen leefden als gelijken, hoewel zij eigen taken hadden.

Privébezit

Zodra de mens zich begon te vestigen en meer produceerde dan nodig was voor de bevrediging van de eerste levensbehoeften, begon het privébezit. Zo ontstond een klassenmaatschappij van bezitters en niet-bezitters. Deze nieuwe maatschappijvorm werd (wordt) vaak gekenmerkt door de uitbuiting van de een door de ander. Een gelijksoortig proces vond plaats tussen man en vrouw. De vrouw baarde kinderen en nam de verzorgende taken op zich. De man zorgde voor het voedsel en bescherming. De man vond dat hij eigenaar was van de door hem aangedragen bezittingen. Bovendien was de man fysiek sterker, zodat hij zijn vermeende rechten gemakkelijker kon opeisen. Aldus maatschappijfilosoof Karl Marx (1818-1883).

Religie en wetgeving

Ook de wereldreligies gaven vrouwen weinig hoop op maatschappelijke gelijkschakeling met de man. In de Bijbel staat immers ‘dat de vrouw de man zal begeren, maar dat hij haar meester zal zijn’ (Genesis 3 vers 16). En in de Koran staat ‘dat de mannen de toezichthouders over de vrouwen zijn, omdat Allāh de één boven de andere heeft gesteld’ (Soerah An-Nisa ayat 34). Van de wetgever had de vrouw ook niet veel te verwachten. Deze degradeerde haar tot een onmondig kind. Tot halverwege de 20e eeuw was een gehuwde vrouw wettelijk handelingsonbekwaam. Dat betekende onder andere dat zij geen lening mocht afsluiten of een bankrekening openen. Wanneer een rijke vrouw trouwde, ging haar echtgenoot haar vermogen beheren. Een gehuwde vrouw mocht in beginsel geen overheidswerk verrichten. Over haar kinderen had een vrouw voor de wet beperkte zeggenschap, bij meningsverschillen had de vader het laatste woord.

Grondwet en emancipatie

Na de grondwet van 1848 kwam de emancipatie van de gewone man in een stroomversnelling. Parallel hieraan liep de emancipatie van de vrouw. Vooral het vrouwenkiesrecht stond hoog op de agenda. Aletta Jacobs (1854-1929) was van 1903-1919 presidente van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Op 7 maart 1908 werd een onderafdeling van deze vereniging in Dordt opgericht. Er werden optochten door de stad georganiseerd met borden waarop stond VOOR VROUWENKIESRECHT. Pas in 1919 kregen vrouwen actief kiesrecht. In 1922 gingen mannen en vrouwen voor het eerst gezamenlijk naar de stembus. Deze allesbepalende vrouwenstrijd, ook wel de eerste feministische golf genoemd, eindigde rond 1920. Het duurde toch nog tot 1956 voordat het PvdA-kamerlid Corry Tendeloo (1897-1956) het voor elkaar kreeg dat de gehate wet op de handelingsonbekwaamheid werd ingetrokken. De christelijke partijen hadden zich tot dan toe hevig verzet tegen deze wetswijziging. De wet dat vrouwen in overheidsdienst werden ontslagen wanneer zij trouwden, was een jaar daarvoor al afgeschaft onder druk van Tendeloo.

Brood en Rozen

Het maatschappelijke en politieke streven naar een gelijkwaardige positie van vrouwen qua rechten en mogelijkheden ten opzichte van mannen bereikte een nieuw hoogtepunt in de jaren 60 van de vorige eeuw. Veel vrouwen voelden zich opgesloten in hun huwelijk en in hun woning. Vaak waren zij jaloers op hun mannen die ‘s morgens naar hun werk gingen. Zij namen, in tegenstelling tot hun echtgenotes, wél actief deel aan de maatschappij en konden zich op die manier verder ontplooien. Dit ongenoegen leidde tot de tweede feministische golf. Overal in het land werden vrouwenhuizen gesticht. Hier werden vrouwen bewustgemaakt van hun mogelijkheden en rechten. In Dordrecht waren het de dames Hanneke van Halewijn en de markante Ank Ten Bosch die het voortouw namen. In 1975 werd het vrouwenhuis Brood en Rozen in het pand aan de Nieuwstraat 60 geopend. Die naam is ontstaan tijdens de textielstakingen in Amerika: ‘Give us bread and give us roses’. Met andere woorden: een loon genoeg om van te kunnen leven, maar ook de waardering waar een vrouw recht op heeft. In dit vrouwenhuis vonden allerlei activiteiten plaats. Variërend van een vrouwencafé, waar je onder het genot van een borrel lekker kon bijpraten of je hart kon uitstorten. Maar er werden ook gespreksavonden georganiseerd waar gesproken werd over seksualiteit, anticonceptie en abortus, het doorbreken van het traditionele rollenpatroon, huiselijk geweld en mogelijke werkverbanden voor vrouwen. Er was zelfs een telefonische hulplijn Vrouwen helpen Vrouwen. Er waren ook actiegroepen zoals Wij Vrouwen Eisen en de legendarische actiegroep Baas in Eigen Buik. Al snel ontstond er ruimtegebrek aan de Nieuwstraat. Het bestuur van Brood en Rozen vroeg aan de gemeente of zij het leegstaande pand Gravenstraat 22 als vrouwenhuis konden gebruiken. De gemeente reageerde niet snel genoeg naar de mening van de dames, zodat zij overgingen tot het bezetten (kraken) van dit pand. Uiteindelijk kregen zij hun zin, en méér. In 1980 trokken zij in het gerestaureerde pand aan de Gravenstraat 22. In de loop van de jaren tachtig haakten enkele belangrijke bestuursleden af. Zo werd Wijnie Jabaaij Tweede Kamer-lid voor de PvdA. Toen in 1991 Brood en Rozen aan de Gravenstraat werd opgeheven was er veel bereikt.

 

Programma Brood en Rozen van maart 1980.