Dochter en zoon zijn écht volwassen. Het drong afgelopen week tot me door, toen ik zag hoe ze met een serieus gezicht de aan hen persoonlijk geadresseerde envelop van de gemeente open maakten en er een stempas in aantroffen. Allebei mogen ze voor het eerst meebeslissen wie er in de gemeenteraad van Dordrecht komen te zitten. Onwillekeurig gingen mijn gedachten terug naar dat keerpunt in mijn leven. De dag dat ik zelf de uitnodiging voor de stembusgang ontving.

Het was de tijd van de verzuiling. Een heerlijke tijd, waarin je nog in een typisch Hollands hokje kon worden gestopt. Je hoorde ergens bij; de rijke stinkerds, de arbeidersklasse, bij de katholieken of protestanten, of als je het nog niet onderscheidend genoeg vond, de pacifisten, de communisten, zelfs de boeren hadden hun eigen partij. Bij lokale verkiezingen deden dezelfde partijen mee als landelijk. Het was best wel overzichtelijk. En een tikkie saai.

Als u mij vraagt of er in die tijd typisch Dordtse zaken waren waarover diepe verdeeldheid was en dus vuurwerk opleverden in de campagnestrijd, dan moet ik u bekennen dat ik het niet zo goed meer weet. Er werden wel erg stomme dingen gedaan, maar dat realiseerde vrijwel iedereen zich pas vele jaren later. Dochterlief leest altijd braaf de ochtendkrant en weet graag wat er in Dordt speelt, maar bij haar herken ik toch iets van mezelf van toen; nu mag ik stemmen, maar op wie?

Menig leeftijdgenoot zette zich in mijn tijd af tegen z’n ouders. Als vader VVD stemde, dan ging je voor de PvdA. Of omgekeerd. Bij ons thuis viel het wel mee. Volgens mij stemden pa en ik uiteindelijk allebei D66. We vonden die Hans wel een aardige man met goede ideeën. Niet links, niet rechts, niet te extreem. Inmiddels zitten bijna alle partijen dicht bij elkaar, in het politieke midden.

Toch is er iets veranderd. Er zijn nu lokale partijen. En opnieuw méér dan vier jaar geleden. De onvrede over de ‘Haagse’ politiek schijnt de belangrijkste oorzaak te zijn. In dat opzicht spelen de ‘oude’ partijen de lokalen nog in de kaart ook. Zo kwam zondag Meneer Alexander naar Dordt, maar maakte z’n handjes liever niet vies aan een poetsbeurt voor het beeld van de Gebroeders De Witt. Lexie, Lexie toch! Zelfs mijn kinderen vragen zich af; wat moest die man hier?

Kronkelaar.