Voor wie de woensdageditie van Dordt Centraal heeft gemist, zetten we de populaire rubriek Lang niet gezien! ook nog even online. Deze maand komt (verloskundigen)echtpaar Gruiters-Walhain aan het woord. Hoe gaat het nu met ze?
U bent eind jaren zestig, in de jaren zeventig, tachtig, negentig of het eerste decennium van 2000 geboren? Dan zou het zomaar kunnen dat meneer of mevrouw Gruiters u heeft geholpen bij het ter wereld komen. Het echtpaar, dat 45 jaar een verloskundige praktijk had, heeft zo’n 10.000 bevallingen begeleid! Dus ja, ze worden regelmatig herkend, aangesproken en om advies gevraagd.
Herkent u de mensen dan ook nog?
Mevrouw Gruiters: “Soms wel, soms niet. Maar als ze dan hun naam of toenmalige adres vertellen, dan begint er iets te borrelen en komt het terug. Het zijn zulke leuke tijden geweest. Het voelt toch een beetje als familie. Mensen zeggen soms ook: ‘kijk, dat is nou je oermoeder’.” Meneer Gruiters: “Van vroeger weet ik het eigenlijk beter dan van de laatste tien jaar. Raar eigenlijk.”
Was het moeilijk om de knoop door te hakken om te stoppen?
Meneer Gruiters: “Nee. Mijn vrouw was al 65 jaar geweest en vond ’s nachts autorijden niet prettig. Ik had moeite met trappen lopen.” Mevrouw Gruiters: “Jij vond ook dat ik ’s nachts niet alleen op pad moest gaan. Ik had er zelf niet veel moeite mee. Ook niet om uit bed te komen.”
Dat waren jullie vast gewend na al die jaren van stand-by staan?
Mevrouw Gruiters: “Absoluut. We hadden een hele drukke praktijk. Ik heb de praktijk in 1975 overgenomen van Klein-Kersteman. Mijn man kwam in 1979 bij de praktijk. We gingen van 250 naar 700 bevallingen in een jaar. Er ging geen dag voorbij of er was een bevalling, soms wel twee of drie op een dag. We werkten dag en nacht.” Meneer Gruiters: “Ik heb ’s avonds jarenlang routinematig bekeken of de telefoon wel goed in de oplader zat. Naar bed gaan met het idee dat de telefoon elk moment kon gaan, het zat in je systeem. Als de telefoon dan niet ging en ik om drie uur ‘s nachts uit mijzelf wakker werd, ging ik toch maar even voor de zekerheid kijken of de telefoon wel goed stond.”
Dag en nacht werken. Wat pittig!
Meneer Gruiters: “Ja, als je ’s nachts had gewerkt, dan had je de volgende dag gewoon weer de afspraken van het spreekuur. Gelukkig hebben we altijd samen de praktijk gehad en kon je overdag toch ook wel even een uurtje slapen.” Mevrouw Gruiters: “We hadden ook twee vaste vrije dagen: de ene week zaterdag en zondag, de andere week donderdag en vrijdag. Dan werd de praktijk overgenomen.”
Jullie hebben beiden bewust voor het beroep van verloskundige gekozen?
Mevrouw Gruiters lachend: “Nee. Ik werd uitgeloot voor de artsenopleiding. Ik besloot verloskunde te doen en dan wellicht later door te stromen. Dat kwam er niet van en het bleek een hele leuke studie. Om ervaring op te doen reageerde ik in 1967 op de vacature om waar te nemen bij de praktijk van Klein-Kersteman. Een hele leuke, gezellige praktijk. Haar man was eigenaar van de Dordrechtse Manege. Ik was en ben dol op paarden. Dus de praktijk was leuk, maar alles wat daar om heen hing ook.” Haar man vervolgt: “We hebben elkaar ook op de Dordrechtse Manege leren kennen. Ik wilde eigenlijk boer worden, net zoals mijn opa. Dat ging uiteindelijk niet, maar ik had wel landbouw gestudeerd. Tijdens militaire dienst kwam ik als officier bij de geneeskundige troepen terecht. Na dienst werd ik, net zoals mijn vrouw, uitgeloot voor de artsenopleiding. In een tijdschrift zag ik een artikel over de eerste mannelijke verloskundige. Ik dacht ‘waarom ook eigenlijk niet?’, trok de stoute schoenen aan en meldde me bij de opleiding in Amsterdam. Zo werd ik de eerste mannelijke verloskundige van Dordrecht én omstreken.”
Vonden vrouwen dat niet vervelend? Een mannelijke verloskundige.
Mevrouw Gruiters: “Nee helemaal niet. Ze waren niet verlegen. Iedereen vond het doodgewoon. In die tijd waren alle gynaecologen ook mannen. Dat is tegenwoordig wel anders. Wat voor mij heel bepalend om in Dordrecht te blijven is het feit geweest dat het er hier heel modern aan toe ging. Doorslaggevend was ook het fantastische contact met artsen als dokter Wiersma, dokter Donk en dokter Hoogewoning senior.” Meneer Gruiters: “Wat dacht je, het Refaja was in die tijd spiksplinternieuw. Het ging er heel geroutineerd aan toe. Daar hebben we heel wat voetsporen achtergelaten.”
In het beroep van verloskundige is er heel wat veranderd.
Mevrouw Gruiters: “Vroeger zag je het meer medisch. Nu is er meer aandacht voor sociale aspecten. Vroeger waren er meer thuisbevallingen.” Meneer Gruiters: “Toen jij begon waren er maar drie praktijken in Dordrecht, van zuster Kemper en juffrouw Van der Klooster.” Mevrouw Gruiters: “We hebben heel lang een hoofdpraktijk aan de Blekersdijk gehad en verschillende punten in Crabbehof, Wielwijk, Sterrenburg en Dubbeldam. De assistent nam dan gewoon de kaartenbak mee.” Meneer Gruiters: “Toen echo’s in opkomst waren ben jij meteen een echo-opleiding gaan volgen aan de Universiteit van Amsterdam. In 1981 hadden we een echoapparaat. Konden we ook fotootjes maken en op video zetten. Dat was heel wat in die tijd. Tegenwoordig kan zo’n beetje alles. Mensen kunnen alleen het geslacht van hun kind nog niet bepalen.” Mevrouw Gruiters: “En alle medische vooruitgang is natuurlijk fantastisch! Maar wat ik zo hoor, is dat het minder leuk dan vroeger is door alle contracten met zorgverzekeraars. Ik kon al mijn tijd aan mijn patiënten besteden. Daar had je echt een hechte band mee. Al scheelde het voor mij dat mijn man de administratie deed.”
Jullie hebben vast bijzondere anekdotes te vertellen.
Mevrouw Gruiters: “We hebben hele leuke, minder leuke en hele gekke dingen meegemaakt. Mensen vragen wel eens waarom ik geen boek schrijf. Dat kan niet. Een bevallingsverhaal is persoonlijk en uniek. Iemand gaat daar geheid zijn eigen ervaring in herkennen. Ik kan alleen maar zeggen dat het een fantastische tijd is geweest.” Meneer Gruiters: “Ik heb wel eens gehoord dat Hoogewoning op de keukentafel met een tang de baby eruit heeft gehaald. Als het vroeger niet lukte kwam de dokter nog gewoon naar huis.” Mevrouw Gruiters: “Een collega heeft wel eens een konijn in een keukenkastje aangetroffen. Gaas ervoor en je hebt een kooi.”
U heeft twee kinderen. Maakt een eigen bevalling je een betere verloskundige?
Mevrouw Gruiters lachend: “Nee hoor. Het leek me altijd al vreselijk. Het belangrijkste is dat je alle vertrouwen hebt in diegene die de bevalling begeleidt.” Meneer Gruiters: “De laatste bevalling die we hebben gedaan is van onze dochter, haar tweede kindje, onze kleinzoon.”
En nu volop aan het genieten?
Mevrouw Gruiters: “We zijn op 1 juli 2011 gestopt. Ik dacht eerst dat ik geen raad zou weten met al mijn tijd. Maar dat is niet het geval. Er komen andere dingen op ons pad. We brengen de kleinkinderen naar school, mijn man doet altijd de boodschappen en ik ben altijd buiten, in de tuin of bij de paarden. Het is een prachtige tijd geweest. Maar nu hebben we het ook heel fijn. We hebben elkaar, de kinderen, de kleinkinderen, meer tijd voor vrienden en vakanties. Het is mooi zo.”