DORDRECHT – Als de ambulance komt, is er niet altijd iemand overleden. Mééstal niet zelfs, gelukkig. “Wij komen ook als iemand ziek, of hard gevallen is. Dan gaan we helpen. En we zijn allemaal heel lief!” De 6-jarige Kayleigh uit Dordrecht kreeg een stoomcursusje ambulancezorg van ambulanceverpleegkundige Debby en ambulancechauffeur Piet.

Sinds ze in oktober getuige was van het overlijden van haar oma, heeft Kayleigh het niet zo op ambulances. Moeder Charlene vroeg aan de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid of die daar misschien iets op wist. Meteen kwam het aanbod dat Kayleigh zou langskomen op de ambulancepost om in alle rust een ambulance te bekijken.
“Kayleigh en haar nichtje van 8 jaar logeerden aan het begin van de herfstvakantie bij oma in Zwijndrecht”, vertelt Charlene. “’s Nachts is mijn moeder overleden, waarschijnlijk aan een acute hartstilstand. De meisjes hebben haar gevonden en ons gelukkig kunnen inseinen. Maar toen ik bij mijn moeders huis aankwam, waren de ambulance en de politie er al. De meisjes hadden gezien dat oma werd opgetild door de ambulancemensen.”
De eerste tijd merkte Charlene weinig aan haar dochter, maar de laatste weken begon ze slecht te slapen en kreeg ze angstdromen. Ze zei ook een keer dat de ambulance komt ‘om dode mensen op te tillen’. Charlene: “Je kan moeilijk peilen hoezeer het speelt in dat koppie, maar ik vond dat ik iets moest doen om de angst weg te nemen. Stel dat ze later zelf een keer een ambulance nodig heeft en dan nog steeds dat beeld heeft over hulpverleners? Ook wil ik graag dat ze weer in een gewoon slaapritme komt.” Slachtofferhulp had geen pasklare oplossing.
“Toen heb ik de vraag bij de Ambulancedienst zelf gelegd en we waren meteen welkom.” Piet en Debby lieten Kayleigh in alle rust vertellen wat ze zich herinnerde over het vinden van haar oma. Ze gaven haar een rondleiding in de ambulance. Zelfs de sirene mocht even aan. Ze was geboeid en vond het niet meer eng. Maar ze wil later toch niet zelf bij de ambulance werken. “Ik wil danseres worden.” Piet: “Dat zou dan weer niets voor mij zijn.”