DORDRECHT – Hans Janssen is directeur van de regionale ambulancedienst. Hij schrijft iedere maand voor Dordt Centraal een column over zaken die hem raken binnen en buiten de zorg.

Vertrouwen?

Met elke keer weer verbazing zie ik bijna dagelijks een nieuw stapeltje enveloppen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau bij ons op het stafbureau liggen. Het gaat bijna altijd om snelheidsovertredingen. En ja inderdaad: onze ambulances moeten – en mogen – met regelmaat harder rijden dan de toegestane maximumsnelheid, om met spoed op een bepaalde locatie te zijn. Daar zijn we immers voor. Niet voor het te snel rijden uiteraard, maar om binnen de vijftien minuten een hulpbehoevende patiënt effectief zorg te kunnen verlenen. Onze ambulancechauffeurs en rapid responders zijn zeer degelijk opgeleid om dat vlot, veilig en vloeiend te kunnen doen. Ambulances maken amper brokken. En daar zijn we trots op.

De geautomatiseerde snelheidscontroles langs de kant van de weg zien echter geen onderscheid en flitsen alles en iedereen die vanaf 3 kilometer per uur sneller dan de toegestane snelheid langskomt. En dan zijn onze vrienden van het CJIB er natuurlijk als de kippen bij om in no time de autobezitter te confronteren met een boete. U en ik weten waar ik het over heb.

Maar voor de ambulancedienst begint dan een ietwat afwijkende praktijk. Wij moeten voor elk afzonderlijk geval aantonen dat we niet zomaar te hard reden, maar dat we op weg waren met een A1-urgentie naar een ongeval of noodsituatie. Dat betekent: opzoeken welke rit het was en een verklaring afgeven. En het Openbaar Ministerie gelooft ons niet zonder meer op onze blauwe ogen. Zo werd ik als directeur van de ambulancedienst al eens gesommeerd te verschijnen voor de politierechter te Amsterdam, omdat de behandelend Officier van Justitie aldaar geen genoegen nam met mijn uitleg dat onze collega’s met spoed een patiënt naar een Amsterdams ziekenhuis moesten brengen.

Elk weldenkend mens zou veronderstellen dat dit eenvoudig met moderne administratieve en digitale middelen is op te lossen. De kentekens van elk hulpverleningsvoertuig kun je opnemen in een landelijke database waarover het OM, het CBR en het CJIB mogen beschikken. Als er dan een snelheidsovertreding wordt geconstateerd weet je meteen of het om een ambulance gaat en je kan trouwens ook de blauwe lichten zien op de foto. Dan hoeft er geen boete te worden verstuurd, hoeven de ambulancediensten in Nederland niet dagelijks uitputtend meldkamerregistraties op te vragen en verklaringen in te vullen om aan te tonen dat het écht een spoedrit betrof. Nog mooier zou het zijn als het OM er gewoon op zou vertrouwen dat hooggeschoolde hulpverlenende professionals niet voor de lol met te hoge snelheid voorbij de flitspaal razen.

Hans Janssen