DORDRECHT – Hans Janssen is directeur van de regionale ambulancedienst. Hij schrijft iedere maand voor Dordt Centraal een column over zaken die hem raken binnen en buiten de zorg. 

De ambulancemeldkamers in Nederland hebben het zwaar. Het aantal telefoontjes naar 112 neemt toe. Geschoolde centralisten om alle hulpvragen te begeleiden en beoordelen, zijn moeilijk te vinden. Van hen wordt flink wat gevraagd: stressbestendigheid, multitasken, overzicht, communicatievaardigheid, verpleegkundige kennis en nog wat van die eisen.

Maar er speelt nog iets wat de druk opvoert. De meldkamercentralisten worden steeds vaker benaderd met hulpvragen die niet thuishoren op een meldkamer ambulancezorg. Dat verschil blijkt in de praktijk bar lastig te zijn. Zelf heb ik dat aan den lijve ervaren toen ik in een weekend met een gebroken teen geen kant meer op kon. Waar moest ik naar toe en wie kon me daarover informeren?

Toch is het eenvoudig uit te leggen. De huisarts is in principe het eerste aanspreekpunt bij gezondheidsklachten, tenzij het overduidelijk is dat elke seconde telt. Tijdens kantoortijden is de eigen huisarts altijd telefonisch te bereiken. Voor raad, advies en het maken van een afspraak. In voorkomende gevallen kan een huisarts een (spoed-)visite afleggen bij de patiënt thuis.

Buiten kantoortijden – ‘s avonds, ’s nachts en in het weekend – kunnen patiënten bij spoed bellen naar hun huisartsenpost (HAP). Wat wordt dan verstaan onder spoed? Dat is wanneer de gezondheidsklacht niet kan wachten tot de eerstvolgende werkdag. Een geschoolde triagiste beoordeelt bij de HAP aan de telefoon de spoedeisendheid en overlegt indien nodig met de dienstdoende huisarts of de patiënt inderdaad niet kan wachten. De dienstdoende huisarts kan eventueel naar de Spoedeisende Hulp (SEH) verwijzen.

En dan nu de meldkamer ambulancezorg, daar waar de 112-meldingen binnenkomen. Dit landelijke alarmnummer is er alléén voor acute situaties waarbij elke seconde telt. Denk aan ernstige ademnood, bewusteloosheid, pijn op de borst, een plotselinge verlamming, spraakstoornissen en/of een scheve mond, hevig bloedverlies, een val van grote hoogte of een ernstig ongeval. De 112-centralist stelt vragen en beoordeelt of een ambulance nodig is.

Het helpt niet mee aan de beschikbaarheid van 112, wanneer de centralisten ook telefoontjes krijgen die toch echt voor de huisarts bedoeld zijn. Nu begrijp ik goed dat niet alle gezondheidsklachten precies langs deze lat te leggen zijn. Maar helpen doet het wel.

Hans Janssen