DORDRECHT – Op zaterdag 7 december laat het Dordrechts Philharmonisch Orkest het beste van zichzelf horen tijdens een ‘jury aan huis’-concert in het Fidus muziekcentrum. Dirigent Jean-Pierre Gabriël geeft een inkijkje in de uitdagingen die dat oplevert voor hem en de musici. (Foto: Raymond Lobker)

Het Dordtse harmonieorkest speelt in de eerste divisie, wil deze plek graag behouden en wil zich dus bewijzen op het concours van de Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie. Dit concert wordt door een jury beoordeeld in het eigen muziekcentrum van de Phil. Sinds november 2023 staat Jean-Pierre Gabriël (1972) als dirigent voor het orkest. Hij is een veelzijdig musicus: zowel klassieke als lichte muziek spreken hem aan. Hij voltooide een master orkestdirectie aan het conservatorium in Tilburg en de master muziekregistratie in Den Haag, waar hij cum laude slaagde en tevens de bijvakken piano en trompet volgde. Hij is ook dirigent van het Ridderkerks Symfonieorkest en het Nieuwegeins Amateur Symfonieorkest en wordt veel gevraagd als gastdirigent. Na afloop van een repetitie op donderdagavond vragen we hem naar zijn ervaringen bij de Phil en visie op het concours.

Hoe heb je je eerste jaar als dirigent van de Phil ervaren?
“Het was enerverend en er was veel te doen en om aan te bouwen. Het zijn leuke avonden. Ik merk hoeveel enthousiasme er is binnen de vereniging en hoeveel mensen ideeën hebben en actief zijn. Het is ook een jaar waarin je elkaar leert kennen.”

 

Wat betekent het concours voor het orkest?

“Net als ieder concert is het een mooi richtpunt om naar toe te werken. Een moment om te weten wat we met elkaar kunnen bereiken en waar we op dit moment staan als orkest.”

 

Wat vind je de grootste uitdaging?

“Dat iedereen ook écht durft te spelen. Laat horen welk beeld je bij muziek hebt en niet alleen de noten spelen. Daar heb je dingen voor nodig als ritme, articulatie en klank. Ik merk dat de klank van het orkest bijvoorbeeld beter wordt. Ik zie ook dat we meer leden krijgen en het enthousiasme groeit.”

 

Zet je specifieke repetitietechnieken in?

“Jazeker. Ik vraag de musici bijvoorbeeld om goed te luisteren naar elkaar en varieer in het tempo om iedereen alert te houden. Dit voorjaar heb ik een keer iedereen gevraagd om te spelen met ogen dicht, op een willekeurige plek in de zaal en tijdens het lopen door de zaal, zodat je meer met je lichaam speelt en niet alleen met je hoofd.”

 

Hoe was de voorbereiding?

“Ik moest vrij snel stukken kiezen en dus inschatten welke stukken goed passen bij het orkest. Dat was best lastig. Ik wilde geen standaardstukken, maar een bijzonder programma. Bovendien heb ik gezocht naar werken die het orkest helpen in de ontwikkeling. De Symphonie de l‘Eau van Serge Lancen vraagt bijvoorbeeld om meer te fraseren en rubati te maken (tijdelijke expressieve en ritmische vrijheid, red.), in plaats van braaf in de maat te spelen. De Fantasmagorie van Alexandre Kosmicki geeft juist uitdagingen voor ritme en articulatie. Bij deze stukken zijn de instrumenten als tandraderen die op elkaar aan moeten sluiten, dan wordt het een bewegende machine. Ieder onderdeel is essentieel voor het grote geheel.”

 

Wat spreekt je aan in de werken die jullie gaan spelen?

“Ze gaan over transformaties. Van een druppel water naar een rivier en vervolgens naar een oceaan in de Symfonie de l’Eau. Je kunt er veel in kwijt, er zitten veel contrasten in. Het zijn echt verschillende stukken en toch passen ze bij elkaar. Ik heb bewust gekozen voor Franse componisten en heb daar zelf ook iets mee. Ik heb in Parijs gestudeerd bij Roberto Benzi en via hem loopt er een lijn naar Debussy.”

 

Kun je iets meer zeggen over je visie op de werken?

“In Symfonie de l’Eau wil ik de verschillende aspecten van water laten horen door de beweging in het tempo, de frasering, verschillende ritmes die de golven nabootsen. Bij de Fantasmagorie denk ik aan een achtbaan in het donker in de Efteling. Het ene moment hoor je prachtige melodieën, het andere ruwe wendingen of een onheilspellende sfeer. Bij de Cathédrale Engloutie van Debussy geniet ik van de rust en sereniteit waaruit de kathedraal oprijst uit de zee en de lange melodielijnen.”

 

Hoe kijk je terug op de voorbereiding?

“Ik vind het fijn om te horen dat we gestaag vooruit gaan. Ik zie wel dat het voor sommigen lastig is om altijd aanwezig te zijn en thuis veel te studeren. Tegelijk zijn er ook veel mensen die er echt voor gaan en zelfs extra lessen volgen, dat is heel motiverend.”

 

Wat hoop je voor 7 december?

“Natuurlijk vind ik zo’n concours best spannend. Het belangrijkste is dat we lekker muziek gemaakt hebben. Het is ook fijn als we veel punten halen, want dat is goed voor het zelfvertrouwen van het orkest.”

 

De Phil speelt de drie werken voor de pauze. Na de pauze gaat Brassband Amersfoort op voor haar concours. De ‘british-style’ brassband bestaat uit zo’n dertig koperblazers en slagwerkers. Het concert begint om 20.00 uur en vindt plaats in het muziekcentrum aan de Spirea 7. Zaal open: 19.30 uur. Tickets op www.dpho.nl en voor aanvang aan de zaal.