DORDRECHT – Ze groeide op vlakbij een grote, klassieke psychiatrische instelling. Misschien werd daardoor haar voorliefde voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) vroeg aangewakkerd. Feit is dat Els van Bezouwen, sinds de zomer bestuursvoorzitter van Yulius, op haar 17e al bewust koos voor de B-opleiding verpleegkunde: de richting psychiatrie. “Dit vak trok aan me en heeft me nooit losgelaten. Ik leer nog elke dag bij, sinds kort ook over onderwijs.” (Foto: Sander Nagel) 

De ggz is drastisch veranderd sinds Van Bezouwen in de jaren ‘80 de sector betrad. Voornamelijk ten goede, als je het haar vraagt. “In mijn begintijd stonden er letterlijk nog hekken om de psychiatrie. Twintig cliënten opgenomen op één zaal, met gordijntjes ertussen voor de ‘privacy’…Onze focus lag op de rust bewaren. Onvoorstelbaar eigenlijk.” Mede onder invloed van betere geneesmiddelen vond zo’n dertig jaar geleden een omslag plaats. “Plots kon je veel beter praten met cliënten met een ernstige stoornis. Daarmee werd een trend in gang gezet naar lichtere en gemengde vormen van behandeling, steeds vaker buiten de klinische omgeving. Een cliënt die je wegstopt, gaat zich daar heel snel naar gedragen. Tegenwoordig is dan ook onze visie: herstellen doe je zo veel mogelijk in je eigen omgeving, tenzij het écht niet anders kan, of als er mogelijk gevaar bestaat. Het liefst grijpen we ook dán zo kort mogelijk in.”

Kijk naar bedoeling

Dat klinkt als een terugtrekkende beweging, maar het tegendeel is waar. Niet alleen ligt er nu meer verantwoordelijkheid bij de cliënt zelf; door decentralisatie en meervoudige behandelingen is ook de taak voor de ggz zelf complexer geworden, nog afgezien van strikte wetgeving en ingewikkelde financiering. “Als bestuurder zit ik aan veel overlegtafels met zorgpartners, zorgverzekeraars, overheden, enzovoort. We hebben elkaar nodig, maar ik wil er echt voor waken dat we doorschieten in het vele praten óver zorg. Dat zeg ik ook regelmatig, als het bijvoorbeeld weer over registreren en kpi’s gaat (kritieke prestatie-indicatoren, red.). Laten we alsjeblieft blijven kijken naar de bedoeling van wat we doen en naar degenen voor wie we het doen. En laten we elkaar durven vertrouwen en niet voortdurend willen controleren. Dat geldt evenzeer voor het onderwijs.” Yulius biedt namelijk naast uiteenlopende vormen van ggz voor alle leeftijden (onder meer klinische en poliklinische zorg, dagbehandeling, behandeling thuis, maatschappelijke ondersteuning) ook gespecialiseerd onderwijs aan, op veertien eigen scholen. Binnen haar organisatie ziet Van Bezouwen tot haar blijdschap dat daar de oprechte gedrevenheid voor cliënten en leerlingen bloeit. “In mijn eerste halfjaar heb ik op veel locaties kennisgemaakt. Ik tref er zó veel loyaliteit, verbondenheid, professionaliteit. Dat alles in bescheidenheid, soms te veel bescheidenheid. Ik ontmoet jonge en oudere medewerkers die zware verantwoordelijkheden dragen en zeggen: dat is toch normaal? Maar eigenlijk is het dat niet. In mijn rol van bestuurder wil ik collega’s de komende jaren maximaal in staat stellen hun belangrijke werk optimaal te doen en er trots op te zijn.”

Opener spreken

Binnen de ggz bekleedde ze diverse bestuursfuncties, in grotere en kleine instellingen. Eindverantwoordelijk voor gespecialiseerd onderwijs is Van Bezouwen nu voor het eerst. Ze vindt dat een mooie uitdaging. “Ggz en onderwijs zijn heel verschillend van opzet en regelgeving, maar identiek in de bedoeling. Ook op onze scholen geldt dat Yulius aan leerlingen die iets extra’s nodig hebben maximaal de ruimte wil bieden om zich in hun vertrouwde omgeving te ontwikkelen. Binnen Yulius wil ik zorg en onderwijs stimuleren van elkaar te leren, met respect voor de onderlinge verschillen.” In een wereld waarin alles razendsnel gaat en corona-, oorlog- en klimaatstress elkaar opvolgen, neemt de vraag naar ggz eerder toe dan af. Dat heeft twee kanten, schetst de Yulius-voorzitter. “Het positieve is dat het normaler wordt om hulp te vragen. Bij jongeren in mijn omgeving merk ik dat er opener dan vroeger gesproken wordt over iemand die tijdelijk ondersteuning nodig heeft. De keerzijde is dat we bij stijgende kosten en schaars personeel niet onbeperkt aan de vraag kunnen voldoen. Een taak voor de komende jaren is dat we als ggz duidelijker afbakenen welke zorg van toegevoegde waarde is. Het doel kan niet altijd meer zijn elke klacht te verhelpen, wél dat we cliënten begeleiden om op alle gebieden van hun leven het maximale mogelijk te maken.”