DORDRECHT – Zijn vader Ab Wouters (1918-1990) behoorde samen met Archibald Dunbar en Chris Steenbergen tot de top van de edelsmeedkunst in naoorlogs Nederland. Thuis kreeg Ferdi Wouters (Amsterdam, 1947) er veel van mee. “Mijn vader zat heel vaak ontwerpen te tekenen voor sieraden of beelden. Ware schilderijtjes zijn dat. We beheren ze in het familiearchief.” Het inspireerde Ferdi enorm en na een levensfase in het onderwijs trad hij als edelsmid en kunstenaar in de voetsporen van zijn vader. Begin jaren tachtig streek hij neer in Dordrecht. Daar maakt hij veertig jaar later nog steeds nieuwe creaties. En hij brengt de kunst van het edelsmeden over op wie daarvoor open staat. (Foto’s: Stolk Fotografie)

Voor het interview stopt hij even waar hij mee bezig was: het maken van een enorme zelfontworpen boekenkast in de woning aan de Toulonselaan, waar hij sinds 1983 samen met Maria Vermijn woont. Een eveneens zeer creatieve huisgenoot, maar dan met woorden als werkmateriaal. Ze schrijft poëzie en sprookjes. Goed, terug naar de boekenkast. Die wordt natuurlijk niet rechttoe-rechtaan, maar krijgt zijn stevigheid dankzij ingewikkelde houtverbindingen. Opgepikt tijdens zijn opleiding tot leraar handvaardigheid, wat hij veertien jaar was op het Develsteincollege in Zwijndrecht. “Ik heb daarvoor nog de ouderwetse opleiding gevolgd. Voor elk materiaal, hout, klei, papier, metaal, moest je een praktijk- én een theorie-examen doen.” Daarvoor had hij er al een aantal jaren in het basisonderwijs op zitten. Dat was het uiteindelijk niet voor hem. En het middelbaar onderwijs op een gegeven ook niet meer. “Het vak werd, met name door de schoolleiding, absoluut niet op waarde geschat. Samen met tekenen en gym werden het de ‘recreatieve vakken’ genoemd. Ik heb me daar enorm boos over gemaakt. Maar goed, tegenwoordig bestaat het hele vak niet meer. Ik ben uiteindelijk weggegaan en een opleiding tot edelsmid gaan volgen in Schoonhoven.”

Bol en kubus

Daar komt weer de link met vader Ab voorbij. “Hij heeft daar lesgegeven. In 1989, een jaar voor zijn overlijden, vroeg hij mij of ik de inrichting en gereedschappen uit zijn atelier wilde overnemen. Ik dacht: die vormgeving heb ik al aardig in mijn systeem zitten, maar de techniek van het edelsmeden wil ik eigenlijk ook graag leren.” In 1994 kreeg Ferdi Wouters zijn meesterteken als edelsmid. Dat teken mag hij in zijn werk slaan, zodat zijn beelden en sieraden altijd herleidbaar zijn. Sindsdien maakte hij, in opdracht en als vrij werk, vele halssieraden, ringen, armbanden en broches, bijzondere tassen en koffers en beelden, van vrij compact tot manshoog en groter. Vaak opgebouwd uit een eigenzinnige mix van materialen. “Een eigen stijl? Moeilijk. Maar er zijn wel twee thema’s die steeds weer terugkomen in mijn werk. De schelpvorm is de eerste. De gelaagdheid ervan en de combinatie van de harde buitenkant en de weke binnenkant. De tweede is het samenbrengen van cirkel en vierkant, of driedimensionaal: bol en kubus.” Of er een link is met het werk van zijn vader? “We waren ooit bij Tussen Kunst & Kitsch toen expert Martijn Akkerman vroeg naar het halssieraad dat ik droeg”, geeft Maria antwoord. “Of het een Ab Wouters was, wilde hij weten. Hij bleek veel van hem geleerd te hebben en herkende de stijl. Het was alleen een werk van Ferdi. Met duidelijke ‘Wouters-handtekening’ dus blijkbaar.”

Zelf sieraden maken

Hoewel hij het onderwijs al lang geleden achter zich liet, is de kennisoverdracht nog wel iets wat Wouters ligt. Ieder jaar geeft hij twee reeksen van tien lessen edelsmeden. In kleine groepjes van maximaal vier mensen in het atelier op de bovenverdieping. “Beginners, maar er zijn ook mensen die al jaren bij me komen”, vertelt hij. “Het begint altijd met de techniek. Zagen en vijlen. Daarna komt het creëren. De meeste cursisten hebben na les vijf hun eerste sieraad gemaakt. Natuurlijk moet je enige fijne motoriek hebben, maar iedereen kan een bepaald niveau bereiken. Daarom werk ik ook met kleine groepjes, zodat ik iedereen op zijn of haar niveau kan begeleiden. De ideeën zijn het probleem niet. Die heeft iedereen, je moet alleen soms even op het juiste knopje drukken.”

Stavelij

Met de fijne motoriek, en met de scherpe blik, zit het nog steeds goed bij Wouters zelf. “Een kwestie van bezig blijven. En van geluk natuurlijk.” Nog regelmatig neemt hij plaats achter de stavelij, de werkbank van de edelsmid. Met de hamers en de branders van zijn vader. “De vormgeving, de technische uitdagingen, ik blijf het leuk vinden.” Nu weer snel verder met die boekenkast dus.

Dit verhaal verscheen eerder in Thuis in Centrum-Reeland-Staart, één van de specials van Dordt Centraal. Alle Thuis in-uitgaves zijn hier terug te lezen.