DORDRECHT – Eigenlijk zouden deze week de botswagens rondrijden op de Spuiboulevard. Tot grote teleurstelling van velen is er dit jaar geen Dordtse Zomerkermis. Kermismeester Ruud de Dreu heeft er een raar gevoel bij. “Ik ken veel mensen uit de branche en heb regelmatig contact met hen. Er is veel malaise en er zijn veel vragen.”

 Eén van die vragen: waarom mochten de pretparken op 1 juni weer open en moeten de kermisexploitanten tot, zoals het er nu naar uitziet, minimaal 1 september wachten? Honderden van hen trokken eerder deze maand voor protest naar Den Haag. Vooralsnog hebben ze geen zicht op eerdere versoepeling van de regels voor kermissen. “Er zijn wel eenmalige bijdrages uit het noodpakket verstrekt, maar die zijn bij lange na niet toereikend”, weet de Dordtse kermismeester. “Exploitanten draaien vaak 25 tot 30 kermissen per jaar en betalen voor de grotere attracties soms bedragen rond de 15.000 euro voor een standplaats. Dan kan je wel uitrekenen wat er voor omzetten gedraaid moeten worden en wat ze nu mislopen. En dat een eenmalige uitkering van 4.000 euro weinig zoden aan de dijk zet. Ze betalen veel rente en afschrijving over hun attracties en moeten grote loodsen huren voor de opslag. Er leven soms meerdere gezinnen van. Ze willen nu heel graag een datum horen waarop ze weer aan de slag mogen. Sommigen gaan als alternatief aan de slag in de bouw, als automonteur of vrachtwagenchauffeur. Maar anderen kunnen alleen dit, doen dit al generaties lang van vader op zoon. Ook de vele toeleveranciers van kermissen hebben het zwaar. Ook van hen vinden sommigen alternatieven, maar een deel is ook compleet gespecialiseerd in en afhankelijk van kermissen.”

Mogelijk dat er tijdens de persconferentie van deze week goed nieuws komt voor de kermisexploitanten. Voor Dordrecht maakt het niet meer uit. De Dreu: “De datum is weg en wij kunnen geen alternatief meer op poten zetten. Ik ben nu 22 jaar actief als kermismeester in Dordrecht en organiseer ook de kermissen in Dubbeldam en Stadspolders. Het voelt heel raar dat ik dit mooie werk voor het eerst in al die tijd niet mag doen.”