Waagt u ook wel eens een gokje? Staatslot, postcode- of vriendenloteriij, lotto, kraslootje? In sommige kringen is het taboe, maar dat maakt het natuurlijk nog spannender. Niemand ziet het als u op zolder de laptop openklapt en één van die vele websites bezoekt die een scala aan weddenschappen aanbieden. Ik bezondig me er ook aan. Ik kan het niet laten om te wedden op voetbalwedstrijden. Ben ik verslaafd? Tsja, als je telkens die aandrang hebt en er niet mee kan stoppen vertoon je toch trekjes van een gokverslaving.

Ben ik nog te redden? Volgens deskundigen ben ik een recreatieve gokker en daarvan zijn er (de meeste recente cijfers dateren van drie jaar geleden) bijna negen miljoen in ons land. Bijna tweeduizend daarvan belanden jaarlijks in een verslavingskliniek. Een onbekende, veel grotere, groep mensen blijft uit beeld. Vriend Roelof kent heel wat van die ‘probleemgokkers’. Hij werkte jaren in een Dordts casino. Nou ja, zo noemen die speelautomatenhallen zichzelf graag.

Hij vertelde trieste verhalen over omaatjes die al voor openingstijd op de stoep stonden, de wassen neus van het toezicht op problematisch gokgedrag, criminelen die tassen vol zwart geld wit kwamen wassen en de vette fooien die hij kreeg als hij de machines voor hen liet draaien. Ondanks de riante inkomsten knapte Roelof er op af. Afgelopen weekend vertelde hij me dat het casino bij de Zwijndrechtse brug de openingstijden verruimd heeft; je kunt er nu zeven dagen per week van zeven uur ‘s morgens tot drie uur ’s nachts terecht.

Iedereen weet dat de overheid in gokbeleid volstrekt hypocriet is; enerzijds wordt de zorg om verslavingsproblemen geuit, anderzijds wil ze er flink aan meeverdienen. Als je ‘s morgens vroeg of tot diep in de nacht in een speelhal zit gaat het niet goed met je. Het gekste hiervan vind ik nog dat zo’n ongezellig gokhol in Dordt langer open mag zijn dan een horecabedrijf. Ik kan nergens terugvinden wie dit verzonnen heeft en pretendeer niet dat gokverslaving kan worden voorkomen door minder ruime openingstijden, maar volgens mij kan het wel een tandje minder.

Thijs Blom

(Beeld: pexels.com)