DORDRECHT – Hans Janssen is directeur van de regionale ambulancedienst. Hij schrijft iedere maand voor Dordt Centraal een column over zaken die hem raken binnen en buiten de zorg.

Elke ambulancehulpverlening begint op de meldkamer ambulancezorg. Huisartsen, familieleden, omstanders, ziekenhuizen en collega-hulpdiensten kunnen daar om de inzet van een ambulance vragen. De verpleegkundig centralist maakt een inschatting van de ernst en de spoed, aan de hand van een uitgebalanceerde vragenlijst. Op basis daarvan wordt een ambulance gestuurd…of niet.

De meldkamers in Nederland worden bemenst door verschillende disciplines: politie, brandweer en ambulancediensten. Voor onze regio is de gemeenschappelijke meldkamer gevestigd op de 21e verdieping van het World Port Center, midden in Rotterdam. Je zou denken dat dit wel een fantastische werkplek moet zijn, met prachtig uitzicht en zo. Maar de professionals zitten in een grote zaal vooral gekluisterd aan de vele computerschermen op hun meldtafel.

Van alle werkzaamheden op een ambulancemeldkamer is zo’n 98 procent reguliere medische zorg. In de overige 2 procent is sprake van een gecombineerde inzet met politie en/of brandweer. Daar zit je dan, als geneeskundige zorgverlener tussen brandweer en politie, terwijl de minister van Volksgezondheid ons juist oproept om de samenwerking tussen de verschillende medische hulpverleners te bundelen.

Na de vuurwerkramp in Enschede in 2000 besloot de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken dat alle geüniformeerde hulpdiensten fysiek samen gehuisvest moesten zijn in één gemeenschappelijke meldkamer. Ze moesten elkaar rechtstreeks kunnen aanspreken bij grootschalige rampen. Dat zou de effectiviteit van het gezamenlijke optreden verbeteren.

In de afgelopen 24 jaar is er echter veel veranderd. De samengevoegde meldkamers zijn onoverzichtelijk groot geworden. Je moet een eind lopen om iemand van een collega-hulpdienst te vinden en mondeling te informeren over een incident. Omslachtig, tijdrovend en niet zonder risico, omdat een mondelinge overdracht niet wordt vastgelegd.

We hoeven helemaal niet bij elkaar te zitten om efficiënt samen te werken. De ongekende mogelijkheden die digitalisering biedt om elkaar snel en gericht te kunnen spreken door een druk op de knop, willen echter maar niet doordringen bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Intussen wordt Nederland links en rechts ingehaald door razendsnelle ontwikkelingen in het buitenland. Maar hier? Moeten we vooral blijven zitten waar we zitten.

Hans Janssen