“Stuurman aan wal”
Wat hield de vaderlandse media de laatste tijd het meest bezig? Inderdaad, vluchtelingen en alles wat daar omheen speelt. Maar welk onderwerp was een goede tweede? Het is maandagavond als ik dit stukkie schrijf en na enig speur- en rekenwerk blijkt de nog ongeboren baby van Meneer Wesley en Mevrouw Yolanthe goed voor het zilver. Wellicht is de spruit inmiddels ter wereld (gefeliciteerd dan), maar waar het om draaide was of de vader bij de bevalling moest zijn.
Een overgrote meerderheid van het Nederlandse volk vond van wel. Dat was althans, wat diverse media mij meldden. Het al of niet bijwonen van een bevalling door de vader was weer eens een hot issue, omdat de bekendste tuinkabouter van ons land had aangegeven dat hij spoorslags het Nederlands Elftal, volk en vaderland zou verlaten, zodra zijn lieftallige echtgenote de eerste wee gevoeld had. In een serieus sportprogramma werd zelfs gemeld dat hij trainde met z’n mobieltje op zak.
Het amusante gedoe deed mij in gedachten weer ruim twintig jaar in de tijd terug gaan. Als de komst van z’n eerste spruit net zo lang op zich laat wachten als bij mij, dan kan Meneer Wesley nog wel een balletje meetrappen, dacht ik. Maar als het zo vlot gaat als bij de tweede, dan hoop ik voor hem dat er een straaljager naast het trainingsveld klaar staat, om hem in allerijl naar Turkije te brengen. Maar goed, feit is dat deze man bij zijn vrouw wil zijn, zodra het zover is.
Bij mij ging dat allemaal minder doordacht, moet ik bekennen. Het was in die tijd net een beetje in zwang gekomen dat de man meekon naar puf-cursussen (zo gek hebben ze me niet gekregen) en bijna vanzelfsprekend om in barensnood als steun en toeverlaat aanwezig te zijn. De verloskundige waarschuwde nog weinig tactisch, “als je van je stokkie gaat schuif ik je onder het bed, want je vrouw gaat even voor”. Ja, zo’n bevalling is best zwaar voor de vader.
Mijn eigen vader, opa dus, maakte nog de goeie ouwe tijd mee, dat de dokter op de gang kwam vertellen of het een jongen of een meisje was geworden. Maar zo makkelijk kwam ik er niet vanaf. Ik vatte de ervaring kort samen als “Jan Lul zat er ook bij met z’n washandje”. Mijn vrouw bezwoer me later dat ze het echt fijn vond dat ik er bij was. En zo aanschouwde ik dus het wonder. Tsja, zoveel kansen daarvoor krijg je niet. Dus bij nader inzien snap ik het wel.
Kronkelaar