“Maak je mijn stoepie ook effe schoon?” Grijnzend en grappend glibbert mijn buurman, tussen de sneeuwvlokken door, naar zijn voordeur. Hij kijkt niet eens naar wat ik aan het doen ben. Nu drie dagen later ligt er een ijsbaan bij mijn buurman op de stoep. Vastgelopen sneeuw, af en toe een beetje zon en glijdende kindervoetjes zorgen voor een perfect Elfsteden-traject. Niet alleen bij mijn buurman. De helft van de binnenstad is niet te belopen. Het Scheffersplein is beter geschikt om te langlaufen dan om er rustig overheen te slenteren. Het Kruitvat begint onbereikbaar te worden. Daar zijn ze nijdig dat de gemeente niet komt vegen. De gemeente komt niet vegen, want de gemeente vindt dat de winkeliers dat zelf maar moeten doen. De Vriesestraat kom je vanaf de Voorstraat bijna niet meer in. Morgen worden daar de Dordtse kampioenschappen glijden-met-de-slee georganiseerd. De Leuvebrug is alleen begaanbaar met laarzen aan, want daar ligt de sneeuw nog enkelhoog. Elke keer verwacht ik op die brug een verdwaasde mevrouw te zien staan, van wie de rollator vastgelopen is. Ook rolstoelen, scootmobiels en kinderwagens komen hier niet door de sneeuw. Val om. Gewoon laten liggen, het gaat vanzelf dooien.

Bij mijn overbuurman Jan hebben de buren netjes de stoep schoongemaakt. Jan heeft daar de leeftijd niet meer voor. Wanneer de zon een beetje schijnt, komt Jan naar buiten en loopt het schone trottoir op. Hij loopt vijf meter naar links, daar is niet geveegd. Daarna eens vijf meter naar rechts, ook nog ijs. Naar voren gaat hij ook niet, want daar ligt, een halve meter hoog, de weggeschoven sneeuw. Jan moet nog een paar dagen wachten, voordat hij weer eens de stad in kan. Wanneer ik onderweg bekenden tegenkom, wisselen we routegegevens uit. Welke winkels zijn bereikbaar en welke niet. Waar is het glad en welke winkelier heeft zijn stoepie sneeuwvrij gemaakt. Mijn buurman heeft nog steeds gelijk. Je hoeft de sneeuw voor je deur niet op te ruimen. Elke ochtend staan er in de krant te mooie en te grote woorden van gemeenteraadsleden, bestuurders en andere beterweters. Ik lees dat soort onzin niet meer. Bij het Stadhuisplein balanceert iemand met een elektrische rolstoel halverwege het schuine opritje van het trottoir. Er komt geen wethouder naar buiten om te duwen.

Over sneeuw praat je ’s zomers en opruimen doe je nu. Vandaag kunnen sommige mensen hun huis niet meer uit. Vandaag zijn sommige plekken in de stad niet meer begaanbaar. Na vandaag neem ik winkeliers die klagen over wegblijvende klanten niet meer serieus. Want bij diezelfde winkeliers zie ik vandaag de hopen sneeuw en ijs voor hun etalage liggen. De klanten wegjagen, dat doen ze. De straat schoonvegen, ze denken er niet aan. Stichting Centrummanagement Dordrecht, ooit van gehoord? Die zitten op de Voorstraat-West en vertegenwoordigen alle Dordtse winkeliersverenigingen. Wat die doen aan de winterchaos in Dordt? Ik zie ze zitten. Achter een beeldscherm. Bij Centrummanagement hebben zelfs geen tijd om hun eigen stoep te vegen. Besneeuwd Dordrecht. Het kan zo mooi zijn.