Arme Meneer Arie toch. Heeft van z’n zuur verdiende centjes een lapje grond gekocht bij de Weeskinderendijk, waar hij samen met een ontwikkelmaatje het zieltogende Dordrecht aan een prachtige, nieuwe entree zou gaan helpen. Op de plek waar ooit een Maasterras voorzien was, had Meneer Arie nog veel mooiere plannen. Maar die akelige gemeenteDordrecht wiler niet aan meewerken. Is vast de schuld van Meneer Piet, de te klein denkende wethouder…

Het hier geschetste beeld drong zich maandagmorgen bij mij op, na lezing van een artikel in ons plaatselijk dagblad. Even dacht ik nog aan een advertorial, u weet wel, zo’n advertentie die er uit ziet als een echt krantenartikel. Zelfs de 1 april grap schoot door mijn hoofd. Meneer Arie, de weldoener die ons Dordt in de vaart der volkeren brengt? Is dat niet die megalomane meneer, die niks van de media moet hebben? Hij stond er toch echt geciteerd. Kwam ‘m zeker van pas of zo?

Als ik denk aan Meneer Arie, dan denk ik aan de weerzinwekkende wijze waarop hij De Grote Griek van de Spuiboulevard verjaagde. Dan denk ik aan de nietsontziende sloop van een beeldbepalend pand aan de Vrieseweg. Dan denk ik aan de bewoners van de Spuiboulevard, die al jaren in de rotzooi zitten en een habbekrats als schadevergoeding kunnen krijgen, als ze hun kop maar houden tegen die verduivelde media. Zo is het toch, Meneer Arie?

Deze sluwe projectontwikkelaar slaagt er al lange tijd in om via strategische aankopen zichzelf in een zodanige positie te brengen dat de gemeente Dordrecht niet om hem heen kan. Ze werken net zo vrolijk samen, als dat ze elkaar voor de rechter slepen. Die haat-liefde verhouding heeft Meneer Arie geen windeieren gelegd. Hij draagt althans net zulke mooie pakken als Signore Silvio. En net als de oud-premier van Italië duikt ook hij steeds weer op in nare verhalen.

U raadt het al. Ik heb het niet zo op Meneer Arie. Zijn plan om de Weeskinderendijk te bebouwen met casino, welnesscentrum, winkels en een kabelbaan naar de binnenstad acht ik niet zo passend in een tijd, waarin een recordaantal bedrijven failliet gaat. Meneer Piet ziet het als wethouder wel goed; als er betere tijden komen, moet Meneer Arie nog maar eens langs komen. Kan die man niet ergens anders z’n zakken gaan vullen? Zonder hem komt de stad zelfs beter vooruit.