Voor eventjes is de raadszaal van het Dordtse Stadhuis omgetoverd tot Theater van de Lach. Menige vergadering daar heeft sowieso al iets weg van een poppenkast voor grote mensen, maar vorige week maakten de dames en heren politici het wel erg bont. Bij aanvang van de vergadering zaten de wethouders op de perstribune. Het bleek te gaan om een boycotactie, want het zestal weigerde te gaan zitten op hun oude, vertrouwde plek.
Probleem is, dat pal voor die zetels een soort kookeiland gebouwd is, waarop de burgemeester en de griffier zitten. De wethouders moesten daar achter gaan zitten, half tot helemaal verstopt. Dat vertikten ze. En zo zaten ze plots op de plek waar juist de controleurs van de democratie moeten zitten. Maar goed, dan denk ik; wie verzint zoiets en wat is de gedachte hier achter. De laatste vraag bleek simpel te beantwoorden; het was nodig om het dualisme zichtbaar te maken.
Meneer Paul, raadslid van D66, sprak namens een meerderheid van de gemeenteraad uit dat wethouders géén onderdeel zijn van de raad en dat de monistische opstelling van het meubilair nu lang geduurd heeft. Het was ook hem niet ontgaan, dat het dualisme reeds twaalf jaar van kracht is, maar hij tekende aan dat het op een eiland nu eenmaal wat langer duurt eer veranderingen worden doorgevoerd. Dat die wethouders niet wilden gaan zitten op een rijtje stoelen achter Meneer Arno en Mevrouw Merel begreep hij óók heel goed.
Met dat laatste blijft dus de vraag, wie deze nieuwe indeling van de Dordtse raadszaal verzonnen heeft, onbeantwoord. De dader lijkt op het kerkhof te liggen. Binnenkort wordt de zaal voor 140 mille gemoderniseerd, dus dikke kans dat er voor de wethouders dan een ander plekkie wordt ingeruimd. Ik mag hopen dat er voor aanvang van die opknapbeurt wél goed wordt nagedacht. Al is dit soort gedoe natuurlijk prima voer voor columns.
Het enige dat mij eigenlijk verwondert, is dat dualisme in Dordt kennelijk afhangt van de plaats waar de stoeltjes in de zaal staan. Wat mij betreft hadden ze alles lekker bij het oude gelaten en waren de politici zich dualistisch gaan gedragen. Maar net als vòòr 2002 fungeren collegepartijen nog steeds als applausmachine van de wethouders. Het gaat niet om de plek van zetels, maar om het kritisch vermogen van degenen die er op zitten. Of moeten we dan vrezen voor een stoelendans?
Kronkelaar