“Stuurman aan wal”
Heftige discussies hadden we langs de zijlijn van het voetbalveld. Dat ouders en grootouders van jeugdspelers niet alleen hun kroost komen aanmoedigen maar zich ook graag luidkeels bemoeien met de scheidsrechter en het wisselbeleid van de trainer, dat wisten we al. Maar een paar maanden terug, na een uitzending van het programma Zembla, kregen (jeugd)bestuurders er van langs; dat ze die kinderen nog lieten voetballen op een kankerverwekkend veld. Een schande is het!
Al snel na de grote ophef bleek het allemaal nogal genuanceerd te liggen. Het RIVM, het meest gezaghebbende instituut dat wij op gezondheidsgebied in Nederland hebben, kondigde wel groot onderzoek aan. Maar boze (groot)ouders wisten het al zeker; op een kunstgrasveld, dat is ingestrooid met rubber korrels, moet je kinderen niet meer laten sporten. Voorkomen is beter dan genezen. Daar lijkt wel wat voor te zeggen. Maar hoe groot zijn de risico’s eigenlijk?
Dat de bedrijfstak, die zorgt voor recycling van oude autobanden, de velden als veilig bestempelde kwam op mij een beetje over als WC-Eend, dat WC-Eend aanbeveelt. Wat het RIVM na wat eerste bevindingen adviseerde vond ik interessanter. Wie er op gaat sporten moet proberen de korrels niet in z’n mond te krijgen en na huidcontact met die korrels is het goed om na afloop te douchen. Ik weet niet of u wel eens rubber korreltjes in uw mond stopt. Maar het lijkt me niet lekker.
Na afloop van het sporten douchen doe ik overigens graag. Inmiddels zijn 60 van die kunstgrasvelden in het land onderzocht en is de rubber korrel plots weer groot nieuws. Maar wat is het nieuws dan? Er is opnieuw vastgesteld dat er kankerverwekkende stoffen in die korrels zitten. Maar dat wisten we al. U zult mij niet horen zeggen dat er niks aan de hand is, maar het RIVM ziet geen reden om op basis van wat nu bekend is z’n adviezen voor het veldgebruik te wijzigen.
Ik ga u niet vermoeien met een opsomming van kankerverwekkende stoffen waar u en ik (en onze kinderen) dagelijks mee in aanraking komen. Ik weet wel dat dat gelukkig maar heel zelden tot die nare ziekte leidt. Factoren als hoeveelheid, concentratie en duur van blootstelling spelen een grote rol. Het RIVM onderzoekt dat en hoopt nog voor de Kerst met conclusies en aanbevelingen te komen. Voor in de tussentijd heb ik nog wel een tip: geen paniekvoetbal spelen.
Kronkelaar