DORDRECHT – Tijdens het Drechtstedendebat, donderdagavond in het Postillion Hotel in Dordrecht, brak Pier Eringa, bestuurder van het Albert Schweitzer ziekenhuis, een lans voor de oprichting van een landelijk fonds dat extra werkgelegenheid in de gezondheidszorg creëert en subsidieert. “Iedereen kent nog de Melkert-banen, laten we dit Albert Schweitzer-banen noemen”, aldus Eringa. 

“De zorg is een grote werkgever, goed voor meer dan een miljoen banen”, zei Eringa donderdag tegen de aanwezige politici en bestuurders. “Jarenlang was onze sector een zorgenkind. We dachten dat de kosten door het dak zouden gaan en we vroegen ons af hoe ons werk ooit betaalbaar kon blijven. Maar in de afgelopen paar jaren hebben we grote trendbreuken gezien. Bezuinigingen vanuit het rijk, strengere eisen van verzekeraars, afnemende vraag vanuit de consument, slimmer werken en een betere taakverdeling tussen organisaties en minder verspilling hebben de zorg over de hele linie gezonder gemaakt. De kosten worden weer beheersbaar, zorgverzekeraars boeken al miljoenenwinsten.”

De rekening van alle besparingen is echter voor een zeer groot deel bij de werknemers in de zorg terecht gekomen, stelt Eringa. Er verdwenen duizenden banen. Nodig, maar er blijft wel werk liggen in de zorginstellingen en niet alle patiënten ervaren de aandacht die ze eigenlijk verdienen. “De meevaller die we samen tot stand hebben gebracht, markt, overheid en verzekeraars, zou niet eenzijdig in de staatskas moeten vloeien, of naar de winsten van organisaties. Ik wil dat we die zorgwinst niet incasseren, maar deels herinvesteren in zorg. Ik nodig minister Schippers uit om het voortouw te nemen in het volgende: gebruik een deel van de meevaller om partijen bij elkaar te brengen en samen een fonds te vormen, waaruit extra werkgelegenheid wordt betaald. Immers, in de zorg kunnen we nooit te véél aandacht hebben voor cliënten en patiënten. Er is altijd genoeg werk, voor zowel hoger opgeleiden als voor mensen die op of dichtbij het niveau zitten van sociale werkvoorziening. Natuurlijk kunnen we langs die route niet álle geschrapte banen terughalen, want dan zouden we niets zijn opgeschoten, maar volgens mij wel zo’n 10 à 20 procent.

Ik zie het voor me als een landelijke banenpool, gerund door een onafhankelijk bestuur op non-profit-basis, die personeel via een bepaalde verdeelsleutel uitleent aan zorginstellingen. Verzekeraars, rijk en zorginstellingen betalen samen de loonkosten. Zie het als een extra stootkussen voor de sector, dat ons behoedt voor te ver doorgeschoten zakelijkheid. Nét dat kleine laagje luxe om het versoberde contact tussen ons en onze klanten weer wat glans te geven. Betaald door ons allemaal, met profijt voor ons allemaal. Wanneer de forse uitstroom van zorgprofessionals die ons over enkele jaren te wachten staat, eenmaal daar is, kan een groot deel van deze mensen alsnog instromen in een vaste baan. Hun kennis en ervaring zijn dan behouden gebleven, zij hebben de sector niet teleurgesteld de rug hoeven toekeren.”

En als Schippers ze Albert Schweitzer-banen wil noemen, vindt Eringa dat prima.