DORDRECHT – De afgelopen weken is in diverse Dordtse media aandacht besteed aan de stedenbanden van Dordrecht. Aanleiding was het besluit van het college van B&W de stedenbanden in de huidige vorm voort te zetten. Dat riep verschillende vragen op. Zijn ze nog wel van deze tijd? “Mijn antwoord op deze vragen is ‘ja’. Stedenbanden zijn nog altijd goed en belangrijk om te onderhouden!”, stelt Gerda Bosdriesz, voorzitter stedenband Dordrecht-Bamenda. Hieronder vertelt ze waarom. (Foto: Jan Tito/Stichting Stedenband Dordrecht-Bamenda)

Bij de stedenbanden met Recklinghausen en Hastings gaat het vooral om het uitwisselen van sportclubs, andere verenigingen of cultuur. Deze partnerschappen komen nog uit de periode na de oorlog, met de bedoeling vriendschappen tussen mensen uit Europese landen weer op gang te brengen. Deze uitwisselingen zijn misschien wat minder van deze tijd, maar nog altijd zinnig. De stedenbanden met Varna, Bamenda en Dordrecht Zuid-Afrika zijn anders. Zij worden grotendeels getrokken door vrijwilligers uit de stad, ondersteund door de gemeente. Ze zijn er vooral op gericht om mensen uit heel verschillende werelden en omstandigheden met elkaar te laten kennismaken. Zo kunnen inwoners van de partnersteden meer over de situatie en het leven in een land ver weg te weten komen. En leren van elkaar. Samen bespreken we hoe we elkaar kunnen steunen. Wederzijds. Of zoals oud-burgemeester Brok zei: “Je moet over de grenzen van het eigen eiland willen kijken.” Dit doel reikt veel verder dan uitwisseling alleen. Het verruimt de blik van Dordtenaren én de contacten in de partnersteden zijn erg blij met de zo noodzakelijke samenwerking.

Er is onlangs weer onderzoek gedaan naar de stedenbanden. Dat gebeurt elke vier jaar.  Op basis van de evaluatie bepalen college en raad het beleid en de prioriteiten voor de komende raadsperiode. Uit het laatste onderzoek bleek dat de stedenbanden redelijk bekend zijn bij Dordtenaren: van de ondervraagde bevolking kent 67 procent de stedenband met Recklinghausen en 56 procent die met Hastings. De overige stedenbanden van Dordrecht zijn voor 44 procent (Bamenda), 42 procent (Dordrecht ZA) en 41 procent (Varna) bekend bij de Dordtse inwoners. Dit is relatief hoog in vergelijking met de bekendheid van stedenbanden in andere steden. Ook geeft 28 procent van de ondervraagden aan wel aan een activiteit van de stedenbanden mee te willen werken. Welke stichting of activiteit in de stad kan op zoveel steun bogen? Toch wordt dit onderzoek in krantenartikelen aangehaald als argument dat stedenbanden niet leven. Zo slecht is die bekendheid echter niet. Ik vraag me af of zo’n 40 procent van de Dordtse bevolking bekend is met bijvoorbeeld hun raadsleden of wethouders en weten hoe een aantal van hen heten? Of hoe hoog de bekendheid van een willekeurige andere stichting of activiteit zou zijn?

Wat de kosten van de stedenbanden betreft, ook daarover werd veel geschreven. Het zou weggegooid geld zijn! Er staat jaarlijks 165.000 euro voor internationale contacten op de gemeentebegroting; op de totale jaaruitgaven van bijna 500 miljoen! Van dit bedrag valt nog eens 85.000 onder het kopje ‘personeel’. Het is niet gebruikelijk om deze ambtelijke kosten mee te rekenen in de uitgaven voor projecten. Van het bovengenoemde bedrag voor internationale samenwerking wordt 54.000 euro per jaar verdeeld over de drie stichtingen (Varna, Dordrecht ZA en Bamenda), die tot taak hebben de stedenband onder de aandacht te brengen van de Dordtse bevolking en contacten en projecten tot stand te brengen en te ondersteunen. Dat die kleine subsidie zich loont, blijkt wel uit het feit dat de stichting Dordrecht-Bamenda bijvoorbeeld met haar activiteiten en acties een veelvoud van dit bedrag ophaalt bij inwoners, organisaties en bedrijven voor ondersteuning van projecten in Bamenda. En er gaat geen cent van die subsidie naar zogenaamde ‘snoepreisjes’; de kosten van onze reizen betalen we allemaal zelf.

Inhoudelijk kan ik natuurlijk nog veel meer vertellen over wat de stedenbanden doen, aan welke projecten we werken en wat we daarmee bereiken. Maar daarvoor kan je ook op de websites van de stedenbanden kijken, bijvoorbeeld: www.dordrecht-bamenda.nl. Anders zou dit verhaal veel te lang worden!