DORDRECHT – Het verhaal van de Jan Schouten Boys zou zo in een jongensboek kunnen. Straatschoffies die iedere dag samen een balletje trappen in een Dordts volksbuurtje. Bij toeval belanden ze op een zaalvoetbaltoernooi. We hebben het over begin jaren tachtig. Ze krijgen de smaak te pakken en richten een zaalvoetbalcluppie op. Het gaat lekker, ze promoveren tot hun eigen verbazing keer op keer en belanden uiteindelijk op het hoogste zaalvoetbalniveau van Nederland. Een paar jaar geleden gaat het boek dicht. Maar de zoons van de Jan Schouten Boys, die zelf inmiddels vijftigers zijn, treden sinds kort in de voetsporen van hun vaders. Het verhaal krijgt, tot groot plezier van ‘de oude garde’, een vervolg. (Foto: Thymen Stolk)

Hoofdfoto van links naar rechts: Gerrit en Tinie Kriens en Ruud en Tommie Nijhoff in het Dordtse straatje waar alles begon.

Aan tafel zitten vier Dordtenaren die allemaal opgroeiden in de Jan Schoutenstraat, een gezellig straatje, aan de rand van het centrum van Dordrecht: de broers Tommie (1963) en Ruud Nijhoff (1964), die er destijds hun balletje trapten, en Gerrit en Tinie Kriens, die de mannetjes voor hun deur in actie zagen en jaren later aan de basis stonden van de zaalvoetbalclub die werd vernoemd naar dat straatje. “Die gasten waren altijd aan het ballen op straat”, herinnert Gerrit zich. “Zelf had ik niet zoveel met voetbal. Ik was een fervent visser.” Tinie: “Totdat we via Gerrits broer, die speelde bij de Dordtse zaalvoetbalclub Rovedo, werden gevraagd om met een team uit de Schoutenstraat deel te nemen aan een toernooi. Er was een team uitgevallen.” Gerrit: “We besloten erin te springen en deden het best aardig. Van visser werd ik opeens gebombardeerd tot coach/regelaar.”

Bingo

De jongens uit de Schoutenstraat bleken het buitengewoon goed te doen en in 1983 werd besloten een vereniging op te richten. Tommie: “We gingen competitie spelen en werden een paar keer kampioen. Het werd steeds serieuzer en Gerrit besloot zijn hengel aan de wilgen te hangen.” Tinie: “Het was een hartstikke leuke tijd. Vergeleken met andere clubs rommelden we eigenlijk maar wat aan. Maar we kwamen in kleine stapjes steeds hogerop.” Gerrit: “In ’95 kregen we het gevoel dat de boel stagneerde. Met Gradus Roeland haalden we een goede coach binnen en er kwamen spelers van buiten. Er ontstonden twee teams. Een professioneel eerste team en een tweede team met die gasten uit de Schoutenstraat. Wat bijzonder was: spelers die elders goed verdienden, kwamen bij ons voor niets spelen. We hebben nooit spelers betaald, maar ze vonden het zo gezellig bij ons, dat ze bleven. We zijn ook nooit met sponsors in zee gegaan, wilden geen vreemde vinger in de pap. Ook tekenend: de notaris maakte onze statuten op in ruil voor een slagroomtaart.” Tinie: “We wilden het op onze eigen manier doen. Iedere dinsdag organiseerden we een bingoavond. Dat was onze geldmachine.”

Er werden veel kampioenschappen gevierd.

Wielwijkhal

Na ’95 werd de weg omhoog verder ingeslagen richting eredivisie. Een avontuur dat veel leden volop meebeleefden. “Het was altijd gezellig in de bus”, vertelt Ruud. “Tegen Bunga Melati in Tilburg, tegen FC Volendam, MSV in Den Helder. Na afloop was het altijd een dolle boel. We hadden niet alleen een derde helft, maar vaak ook nog een vierde.” Gerrit: “We waren een vreemde eend in de bijt. We stapten in de bus en gingen gewoon onbevangen op weg. En toch goed presteren. Het was het sterke teamgevoel, de ontspannen sfeer. Een prachtige tijd. Tegenstanders speelden vaak op een hoger niveau, maar hadden toch vaak ontzag voor ons. Dat zat hem denk ik in die onbevangenheid, de aanvallende speelstijl.” Tot 2003 draaide Jan Schouten Boys goed mee op, afwisselend het hoogste en een-na-hoogste competitieniveau. “Daarna ging het nog wat op en neer en uiteindelijk is het eerste gestopt”, vertelt Tommie. “Wij bleven als tweede nog een tijd doorgaan. Pas een jaar of zes geleden, dertig jaar na oprichting, kwam er een einde aan de Jan Schouten Boys.” Het roept aan tafel nog steeds weemoedige gevoelens op. Tinie: “Toen de Wielwijkhal, onze thuisbasis, plat ging, liep het met onze club ook een beetje af.” Gerrit: “Ik vind dat nog steeds jammer. Er is in dertig jaar nooit iets fout gegaan. Het was altijd goed.”

Jonge boys

Maar het jongensboek kreeg onverwacht recent een vervolg. De zoons van de Jan Schouten Boys werden tijdens verjaardagen regelmatig getrakteerd op al die legendarische zaalvoetbalverhalen. Dit jaar besloot één van hen, Michael Brouwers, het voortouw te nemen om de Jan Schouten Boys nieuw leven in te blazen. Tommie: “We hebben allemaal kinderen en zij hebben besloten de zaalvoetbaltraditie van één van de kleinste en gezelligste straatjes van Dordrecht voort te zetten. Natuurlijk dragen de papa’s dit initiatief een warm hart toe. Het leuke is dat de ‘oude boys’ tegenwoordig allemaal een eigen bedrijf hebben. Je begrijpt: de jonge Jan Schouten Boys lopen ongeveer krom van de reclames op hun shirt. Dit jaar zijn ze begonnen in de DZS-competitie. Wie weet herhaalt de geschiedenis zich. Dat zou toch mooi zijn?”

Young Boys vs Old Boys

De oude Jan Schouten Boys komen elkaar nog regelmatig tegen. Gerrit en Tinie wonen nog steeds in hetzelfde straatje, Tommie een straatje verderop. Ruud: “We gaan nog steeds regelmatig met elkaar op stap. En net als vroeger is het altijd goed.” Tinie: “Ik was afgelopen zomer op Big Rivers, natuurlijk bij het T. Nijhoff Schilders & Friends, en opeens werd ik bedolven onder de Jan Schouten Boys. Zo mooi!” De oude Boys trekken binnenkort hun zaalvoetbalschoenen weer eens aan, vertelt Tommie. “Op 30 november gaan we een wedstrijd spelen tegen de jonkies. Van 19.00 tot 20.30 uur in de Oranje Wit-hal. Publiek is natuurlijk welkom. En we zijn van plan een keer een reünie te houden.”

De nieuwe generatie Jan Schouten Boys.